Typ cloud in op Google en je krijgt één miljard zoekresultaten. Public, hybrid, scale-up of scale-out: alles is cloud. Nochtans bestaat er een erg heldere indeling voor uw eigen datacenter of dat van een ander. Een onderscheid in katten en koeien. Of beter: huisdieren versus vee.
De indeling is simpel, al is hij bij heel wat it’ers en bedrijfsmensen nog niet heel erg ingeburgerd. Maar met vergelijkingen en metaforen kom je al heel ver in het leven. En het helpt je om een redelijk abstract en complex iets als datacentertechnologie toe te lichten.
Eerst even situeren: het onderscheid tussen huisdieren en vee in it dook overigens een tijd geleden op in een artikel van it-site The Register. Het verhaal werd toegewezen aan het Cern, waar het opdook in een Powerpoint-presentatie, maar uiteindelijk bleek de oorspronkelijke bron een voormalige medewerker van Microsoft. Intussen duikt de metafoor her en der op op internet.
Dierenarts
Here we go. It-infrastructuur en servers in het bijzonder kan je dus indelen in vee enerzijds en huisdieren anderzijds. Is je virtuele machine bijvoorbeeld cruciaal en mag deze voor je applicatie nooit falen, dan heb je met huisdieren te maken. Eventuele problemen of ziektes worden dan opgelost, net als je met je huisdier naar de dierenarts gaat. Er bestaat overigens wereldwijde miljardenbusiness rond dierenvoer en –artsen, maar dit geheel terzijde.
Heel vaak krijgen deze servers, net als honden en katten, ook een specifieke naam zoals Morpheus (ik zeg maar wat). In het datacenter gebruiken we deze server-variant van huisdieren voor zogenaamde scale up projecten, waarbij extra capaciteit wordt voorzien.
VMWare is dan zo’n typische technologie waar men aan denkt in deze context van huisdieren, al duikt in deze context ook Openstack op.
Veestapel
Het totaal ander uiterste in een aanpak qua dieren is vee. Primeert in uw datacenter bijvoorbeeld de zogenaamde scale out, dan hanteren veel bedrijven de vee-aanpak. Hierbij gaat het om het distribueren van de serverload over meerdere machines.
In deze context kan je een virtuele machine verwijderen en vervangen, zonder dat dit impact heeft op de betreffende applicatie. Net als een landbouwer dat doet met zijn veestapel. Je hebt dus de keuze in functie van je applicatie.
Een varkens- of rundsstapel werkt ook op volume. De dieren krijgen geen eigen naam, eerder een nummer. Ze zijn afzonderlijk inwisselbaar. Bij servers is dat net zo. De paar miljoen servers die ze bij Google hebben staan, horen tot deze categorie.
Waarmee we dus meteen weten dat een bedrijf als Google over een gigantische virtuele veestapel beschikt. Bij Google staan dus eerder koeien in het datacenter.