In vergelijking met andere it-domeinen als apparatuur of netwerken valt de impact op het milieu vanuit datacenters nog best mee. Al is er nog werk aan de winkel.
Om te beginnen zijn er diverse manieren om de milieu-impact te bekijken: van de uitstoot van broeikasgassen (de zogenaamde greenhouse gas emissions of GHG) tot verbruik van water of elektriciteit. Hoe presteert de technologiesector, en datacenters in het bijzonder, op dit vlak?
1. Impact van it: 5 procent
Met technologie – van toestellen tot datacenters – zijn we goed voor bijna vijf procent van de uitstoot van alle broeikasgassen. Een doorsnee werknemer is goed voor zowat 1,5 ton CO2-uitstoot per jaar van digitale technologie. Technologie zit hiermee in dezelfde range als het wagengebruik, weet Olivier Vergeynst van het Belgian Institute for Sustainable IT.
Technologie is hierbij breed opgevat: van je computer op het werk en thuis en je internetconnectie tot bijvoorbeeld je televisie. De impact wordt eigenlijk onderschat. ‘Als we het hebben over onze CO2-voetafdruk, dan gaat het vaak over ons transport via wagen of vliegtuig, en niet over het gebruik van technologie’, zo liet Vergeynst zich recent ontvallen op een webinar van it-vereniging SAI.
2. Impact datacenters beperkt bij technologie: 15 procent
Bekijken we milieu-impact bij technologie, dan splitsen we die technologie op in drie categorieën: gebruikersapparatuur, netwerken en datacenters. Meestal denken we in eerste instantie aan datacenters die van deze drie de grootste impact heeft, maar dat is onterecht. Het is apparatuur dat de grootste impact veroorzaakt.
Concreet is apparatuur volgens het Belgian Institute for Sustainable IT goed voor 63 procent van de uitstoot van broeikasgassen, netwerken 22 procent en datacenters 15 procent. Meer zelfs: op alle milieudomeinen (energie, water,…) heeft apparatuur een grotere milieu-impact dan netwerken en dan gevolgd door datacenters.
3. Apparatuur grotere impact: hoe komt dat?
De verklaring is eenvoudigweg: we beschikken over heel wat elektronische toestellen (van smartphones en pc’s tot smart watches). ‘Er zijn ongeveer honderd miljoen servers in de wereld. Maar wel één miljard netwerktoestellen. En er zijn meer dan veertig miljard gebruikerstoestellen’, stelt Vergeynst. ‘Wat ook speelt is de productie van gebruikersapparatuur waar bijvoorbeeld heel wat water en abiotische hulpbronnen bij komen kijken.’
Daarom dat er ook een eenvoudige manier is om hier als consument (en it-afdeling) iets aan te doen: koop minder apparatuur en hou het langer bij. En als je er afscheid van neemt, laat je die toestellen best recycleren. En in milieu-opzicht koop je ook best refurbished toestellen.
4. Datacenter wordt steeds groener
Feit is ook wel dat datacenters alsmaar milieuvriendelijker worden, ook golvend op de trend in het bedrijfsleven rond het esg (environmental, social & governance). Dat is ook nodig, want vooral de oudere datacenters zijn vaak niet erg milieu- en energie-efficiënt.
Zo manifesteren techbedrijven zich op de markt voor groene energie. Ze vestigen zich met hun datacenters bijvoorbeeld in noordelijke landen. En ze doen er alles aan om de zogenaamde pue-waarde van hun datacenter (power usage efficiency, een parameter voor energie-efficiëntie, verder te verlagen.