Concentratie zonder inspanning
Sommige mensen hebben ‘m, andere niet: de hyperfocus. Met name ict-programmeurs staan erom bekend zich zeer goed te kunnen focussen op werk dat hen boeit. De vraag is natuurlijk hoe managers de hyperfocus kunnen faciliteren, want een programmeur in zijn beste momenten is bezig de wedstrijd te winnen.
Wielerfans weten wat er op 6 augustus 2023 gebeurde. Mathieu van der Poel, fenomeen op wielen, voelde zich sterk. Dan weet je het wel: voor concurrenten valt er niks te halen. Van der Poel over zijn verschroeiende demarrage: ‘Ik merkte dat anderen op hun limiet zaten. Toen er niemand volgde kreeg ik vleugels.’ De Vlaamse Hollander fietste door Glasgow alsof hij vloog en werd wereldkampioen op de weg. Zelfs een val in de laatste kilometers kon daar niks aan veranderen. ‘Vleugels krijgen’ is in de wielrennerij een bekend verschijnsel. Voetballers zitten ‘in het moment’, surfers zijn stoked. Op Surfers Today wordt de stoke zo omschreven: ‘When surfers say ‘I’m stoked!’, it means they are excited, euphoric, thrilled, ecstatic, exhilarated, exultant, happy and overjoyed.’
Ook in werksituaties hebben we onze topmomenten: we zijn één met wat we doen. Ooit werd het flow genoemd. De laatste tijd is de term ‘hyperfocus’ in opkomst. Met name ict-programmeurs staan erom bekend zich zeer goed te kunnen focussen. Maar een appeltje-eitje is de hyperfocus beslist niet. Hij komt en gaat vaak op onverklaarbare wijze. Floep… en de loonslaaf bevindt zich weer in aardse tijd en ruimte (met alle beperkingen vandien). Hoe kom je eigenlijk in de hyperfocus? Hoe raak je eruit? En hoe kunnen ict-werkgevers deze staat van alertheid en onverstoorbare concentratie faciliteren?
Beetje structuur
Delphi-expert Maurice Guelen herkent de hyperfocus wel: ‘Meestal ’s ochtends, in een ontspannen sfeer, dan kan ik me het best concentreren. Het is niet iets wat me volledig overkomt. Vaak is er een besluit aan vooraf gegaan: nu ga ik werken. Ik probeer de omstandigheden ernaar te maken en een bepaalde structuur te volgen om een vastgesteld probleem aan te pakken. Jawel, een beetje structuur moet er zijn, anders wordt het kleiduiven schieten. Ik zou de hyperfocus omschrijven als ‘concentratie zonder inspanning’. De tijd nemen om ergens goed naar te kijken. De klus moet aansprekend zijn en iets toevoegen aan het grotere geheel. Dan kan ik erin komen.’
Als zzp’er werkte Guelen voor ProRail, Deutsche Telecom en Nationale-Nederlanden. Vijf jaar geleden ging hij als zelfstandige voor Boeing aan de slag met planningssoftware voor onderhoud van vliegtuigmotoren, de zogenaamde EFPAC-applicatie: Engine Fleet Planning and Costing. Dat gaat over optimaliseren van motorkeuzes en minimaliseren van het bezoek van vliegtuigen aan de werkplaats.
Guelen over zijn werk: ‘Kijk, een vliegtuigmotor verwijderen kan al gauw twee miljoen euro kosten. Tal van criteria bepalen of een motor in onderhoud moet: vlieguren, aantal keren opstijgen en landen, meetresultaten van sensoren in de motor, et cetera. In het onderhoudsplan verwerken we alle criteria realtime. We krijgen data binnen terwijl het vliegtuig nog in de lucht is. Onze software houdt van honderden onderdelen de slijtage bij. Dat bespaart luchtvaartmaatschappijen tientallen miljoenen euro’s per jaar.’
Muziek uit
Het werk als ict’er voor Boeing, zeker het programmeerwerk, vraagt wel focus. Daarom moet het contact met collega’s goed en ontspannen zijn, benadrukt Guelen: ‘Ik moet geen belemmeringen voelen om even iemand te bellen als ik vastloop. Ik zit in een klein scrumteam met Engelsen en Kroaten, een Zwitser en een Egyptenaar. Elkaar afvallen doen we niet. We hebben gelijkwaardige rollen en proberen aardig voor elkaar te zijn. Dat zorgt voor goede prestaties.’
In de tijd dat hij thuis werkt (vier dagen per week) wil de Delphi-expert zich volledig kunnen focussen. Dat lukt natuurlijk niet altijd. Als hij vastloop of gefrustreerd raakt, lukt het niet. Als hij teveel tijdsdruk voelt of een conflict heeft met een collega, lukt het niet. Er mag eigenlijk niks tussen hem en zijn werk komen.
Guelen: ‘Zodra ik geduld heb, begin te geloven in het eindresultaat en mijn gedachten op één plek kan houden, dan weet ik dat ik erin zit. Dan verdwijn ik in de bubbel. Ik hou dat een paar uur vol. Muziek blijft uit maar tussentijds gestoord worden door mijn kinderen vind ik geen probleem. Dat kan zelfs helpen om mijn gedachtenlijn te doorbreken. Als ik moe word, in de loop van de middag, lukt het niet meer. Dan ben ik ‘aanwezig’. Overleggen met collega’s. Beetje YouTube kijken. Wandelen. Even de muis bewegen zodat het lijkt alsof ik aan het werk ben. Van hyperfocus is geen sprake meer.’
Jeukterm
Niet ieder brein werkt op dezelfde manier. De mens is ‘neurodivers’ -sorry voor deze notoire jeukterm. Niet iedereen kent de hyperfocus. Er wordt wel beweerd dat mensen die goed in de hyperfocus kunnen komen, vaak aanleg hebben voor AD(H)D (Attention Deficit Disorder -al dan niet met de H van Hyperactivity). Therapeut en coach Gerphil Kerkhof van Essential Waves weet sinds oktober 2018 dat hij ADD heeft en publiceerde artikelen over de relatie tussen ADD en de hyperfocus. Hij roemt het vermogen van ADD’ers om ‘compleet geabsorbeerd’ te kunnen worden in wat ze doen.
Kerkhof werkte als ict-strateeg en enterprise architect voordat hij als coach aan de slag ging. Hij heeft een aardig beeld van wat ict-werkgevers nodig hebben aan creativiteit. Volgens hem zijn ADD’ers met aanleg voor hyperfocus zeer productief en vindingrijk in het zien van verbanden. Ze kunnen verrassende inzichten hebben en bergen werk verzetten. Tot zover het goede nieuws, want ze beleven ook een vermoeiende mentale hyperactiviteit en zijn meer dan gemiddeld geneigd om te dissociëren (als de batterij op is, is die ook echt op).
Kerkhof: ‘ADD’ers kunnen hun aandacht niet lang richten op iets wat niet interessant is en zijn dan gemakkelijk afgeleid. ‘Uit de zone’ kunnen ze onrustig en warrig, lusteloos, twijfelend, passief, verstrooid en afwezig zijn. Ze zijn verslavingsgevoeliger en eerder geneigd om dwangmatig te surfen, eten of winkelen. Daarom probeer ik mijn cliënten, vaak werkzaam in de ict, de werkomstandigheden naar hun hand te laten zetten, hun tijd goed te laten managen en vooral ruimte te laten creëren in hun hoofd. Ze moeten hun bijzondere talent benutten en niet teveel energie verliezen aan het reguleren van zichzelf.’
Doorsnee-mens
Ict-managers die alle talenten willen benutten, moeten volgens Kerkhof vooral belemmeringen wegnemen: ‘Kijk hen niet teveel op hun vingers. Geef je programmeurs ruimte om op hun eigen manier te werken zonder zich aan te passen. Hoe meer de bedrijfsstrategie erop gericht is dat iedereen zich aanpast aan de doorsnee-mens, hoe minder succesvol de creatievelingen vaak zijn. Vraag wat hun ideale werkomgeving is en probeer die te creëren. Als je een ADD’er zomaar in een kantoortuin zet, zie je hem verpieteren. Zet je hem of haar apart in een kamertje, dan gebeurt hetzelfde. Stem dit goed af met de individuele medewerker.’
Maurice Guelen herkent het beeld, maar stelt ook dat de meeste softwareontwikkelaars al lang geen nerds meer zijn (om de simpele reden dat ze zich niet meer als nerd gedragen). Wat ze nodig hebben is autonomie. Guelen: ‘Ik ken nog wel ict-bedrijven waar ontwikkelaars geen zak te vertellen hebben. Nou, dan komt hun creativiteit er ook niet uit. Werkgevers moeten zoveel mogelijk zeggenschap bij ontwikkelaars neerleggen en er zich verder niet mee bemoeien. Bij Boeing werk dat prima. Onze product owner, de Egyptenaar, bepaalt de prioriteiten. Maar wij hebben ook een hoop te vertellen en daar functioneren we het beste bij.’