Met de Linux Foundation Europe (LFE) maakt opensource-projecten en samenwerkingsverbanden mogelijk die anders niet of lastig van de grond zouden komen. De oprichting van een aparte Europese tak van de wereldwijd opererende Linux Foundation moet een extra impuls geven aan de opensource-beweging aldaar. Tevens moet het initiatief nieuwe deuren openen.
Volgens Gabriele Columbro, managing director van Linux Foundation Europe, liggen de behoeften op de Europese markten anders dan elders op de wereld, zegt hij in een gesprek tijdens de Open Source Summit Europe in Dublin, de plek waar de nieuwe Europese Linux-organisatie werd aangekondigd. Columbro: ‘Een aparte tak was gewenst omdat de EU vanuit het oogpunt van regelgeving een unieke positie bekleedt. Het is de enige grote regio met supranationale wetten en regels op gebied van bijvoorbeeld privacy en mededinging.’
Het beleid van de verschillende lidstaten gaat in één richting. ‘Doelstellingen op gebied van technologie zijn op elkaar afgestemd.’ Bovendien streeft de EU, maar eigenlijk heel Europa, naar digitale soevereiniteit. Columbro: ‘Belangrijk ook is dat de Linux Foundation Europe mechanismen kent waardoor het intellectueel eigendom naar de EU kan vloeien. De Linux Foundation bezit overigens zelf geen ip-rechten. Wel is de stichting eigenaar van handelsmerken, accounts, sites en GitHub repositories. De Europese stichting kan dit alles in Europa houden.’
Bovendien valt de lokale community beter te bedienen vanuit het hoofdkantoor in Brussel. Betalingen kunnen bijvoorbeeld in euro’s. Projecten als Risc-V (voor open standaardcomputerarchitectuur) kunnen in Europa worden geïncorporeerd.
Ook voor de perceptie is het belangrijk een aparte Europese poot op te zetten, stelt Columbro. ‘Nu wordt de Linux Foundation nog vaak gezien als een organisatie met een sterk Amerikaans karakter. Ten onrechte,’ vindt Columbro, ‘want technisch gesproken is het aandeel van Europa meer dan 30 procent.’
Door het Europese karakter te benadrukken kan de Europese stichting voor zijn projecten straks gemakkelijker EU-subsidies of andere vormen van financiële steun binnenhalen, zo verwacht hij. ‘Ook de interactie met lokale entiteiten zal er door verbeteren.’
Veilig
De derde belangrijke reden is van geopolitieke aard. Europa zit ergens in het midden tussen Amerika en Azië. De Europese tak is zo gestructureerd dat de hele regio zich optimaal op samenwerking kan richten in een omgeving waarin men zich veilig voelt. Columbro benadrukt dat van silo’s evenwel geen sprake zal zijn. Europese Linux-projecten zullen uiteindelijk moeten uitmonden in wereldwijde standaards.
Binnen de Linux-gemeenschap bestond volgens Columbro al snel overeenstemming dat er een aparte Europese tak moest komen. Maar om alles procedureel voor elkaar te krijgen, was wel een flink aantal vergaderingen nodig.
De focus gaat liggen op verticale samenwerkingsverbanden binnen bedrijfstakken waarin software een belangrijke rol speelt. Hiertoe behoren de financiële sector, energiebedrijven en de telecom.
Uit het onderzoek ‘Europe Spotlight 2022‘ bleek dat de overheid op Linux-gebied ver achterblijft, zeker als het gaat om het leveren van bijdragen aan opensource-projecten. Maar tot Columbro’s genoegen hebben zich tijdens de Open Source Summit Europe al een stuk of drie overheidsinstellingen aangemeld die zich bij de nieuwe Foundation willen aansluiten. Als Italiaan weet Columbro als geen ander dat bij de overheid ‘een zwaluw nog geen zomer maakt.’ De Linux Foundation gaat de komende tijd proberen de overheid warmer te maken voor de open source gedachte.
Spectrum
Ook middelgrote bedrijven blijven achter; ze nemen meer dan dat ze geven. Columbro vindt dit wel verklaarbaar. De heel grote ondernemingen voelen zich als marktleider zo sterk dat ze makkelijk opensource kunnen gaan. Ze denken dat hun technologie tot een (open) standaard kan uitgroeien.
Kleine jonge bedrijven aan de andere kant van het spectrum sluiten zich ook vaak bij opensource-projecten aan. Dit geldt vooral als hun (industrie)sector rijp is voor disruptie. Starters zien in Linux een kans om ontwikkelingen te beïnvloeden en het succes naar zich toe te trekken. De middelgrote bedrijven kampen daarentegen vaak met tekorten aan it’ers. Bovendien ontbreekt het daar ook dikwijls aan richtlijnen om aan open source projecten bijdragen te leveren.
Oerconservatieve kringen
Naast zijn directeurschap van LFE blijft Columbro de Fintech Open Source Foundation (FINOS) leiden. Zijn ervaring daar leert dat zelfs in oerconservatieve kringen de Linux-gedachte is gaan leven. Zelfs investeringsbanken, tot voor kort buitengewoon gesloten bastions, doen mee. Tot voor kort wilde de financiële wereld alles in eigen huis ontwikkelen, inclusief de programmeertalen. Maar met name Amerikaanse banken zijn volledig om. Belangrijkste reden is het tekort aan it’ers. Columbro: ‘Via de opensource-gemeenschap boren ze een omvangrijk systeem van talent aan.’
De nieuwe directeur van LFE werkte acht jaar in Amsterdam voor Sourcesense en Alfresco SDK. Als ontwikkelaar/architect deed hij projecten in opdracht van de ministeries van Financiën en Buitenlandse Zaken. Ook zat hij bij NXP, het bedrijf dat zich als een van de eersten achter de LFE schaarde. ‘In Holland leerde ik pragmatisch, open en direct te zijn,’ zegt hij. Eigenschappen die hem in de vrije cultuur van de Linux-wereld van pas komen.