Het bericht dat Bpost tweehonderd it-jobs gaat uitzetten in India, zorgde in ons land voor de nodige deining. Nochtans is it offshore verre van nieuw, en misschien wel op retour. Maar hoeveel kan je ermee besparen?
Eerst even de feiten. Postbedrijf Bpost gaat het contract beëindigen van ongeveer tweehonderd informatici van externe Belgische bedrijven en hun taken verhuizen naar India. De geruchten over deze trek naar India deden al een tijdje de ronde, maar werden aanvankelijk ontkend door Bpost.
Nu blijk het dus toch zover. Het bedrijf gaat in zee met de Indiase dienstverleners Infosys en Tata Consultancy Services (TCS), twee erg vooraanstaande bedrijven uit die regio. De uitbestedingsoperatie zou volgende maand al in voegen moeten zijn.
1. Is Bpost een uitzonderlijk geval?
Absoluut niet. De voorbije jaren hebben zowat alle grotere Belgische bedrijven de trek naar een offshore-bestemming als India gemaakt. Hierbij telecombedrijven (Proximus, Telenet), industriële groepen (UCB, Bekaert) en alle vooraanstaande banken (KBC, ING,…).
In het begin gebeurde deze transacties nog achter de schermen. Maar offshore is ook geen geheim meer, zo bevestigt ook Jef Loos van adviesbureau Morgan Chambers, dat betrokken is bij internationale outsourcingprojecten. ‘Alleen vrees ik dat ze bij Bpost de communicatie een beetje hebben onderschat. Zo hebben ze bijvoorbeeld de vakbonden veel te laat verwittigd van hun plannen’, oordeelt Loos. ‘Bij een bedrijf als Proximus is dit bijvoorbeeld wel tijdig en sereen doorgepraat. Die overgang liep daar geruisloos en vlot’, weet Jef Loos.
Bpost is als bedrijf, net als Proximus, onderdeel van de Belgische overheid, maar toch vindt Loos de reacties rond het jobverlies overdreven. Loos: ‘Het is ook niet dat er Bpost-mensen worden ontslagen. Bpost had geen eigen mensen op dit project en deed een beroep op externe mensen voor deze zogenaamde time & material opdrachten, body shopping dus.’
2. Is offshore op retour?
Bpost trekt, in vergelijking met andere Belgische bedrijven, dus relatief laat de kaart van offshore. Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat offshore eerder op retour is, want sommige bedrijven maakten intussen de omgekeerde beweging.
Maar volgens Loos blijft offshore op de agenda staan, zeker in het domein van softwareontwikkeling en -onderhoud. En daar is volgens hem een logische verklaring voor. ‘Vandaag is kostreductie nog altijd een van de grootste drijfveren bij outsourcing. Die kostenreductie kun je realiseren door nog meer te automatiseren, wat je in het domein van it-infrastructuur kan doen. Maar bij softwareontwikkeling en -onderhoud draait het om mensen. En daar kan je dan eigenlijk vooral besparen door er goedkopere mensen op in te zetten. Daar zit de kostenreductie.’
3. Vanaf wanneer wordt het interessant?
Cruciaal bij offshore projecten is de kritische massa. Het gaat per definitie om grote(re) projecten, vandaar dat doorgaans ook bedrijven van enige omvang offshore gaan. ‘Belangrijk is ook dat je zo’n offshoreproject ook effectief uitzet als één (groot) project. In het verleden zijn er bedrijven geweest die geopteerd hebben voor allerlei kleinere projectjes in offshore te zetten. Dat is vaak faliekant afgelopen.’
Vanaf wanneer het financieel interessant wordt, hangt natuurlijk af van het soort it-project en de grootte. Algemeen moet het gaan om een project van minstens vijftien tot twintig man die er bij betrokken zijn, en dan doorgaans in manjaren gerekend. ‘Kleiner is niet interessant, omdat je natuurlijk ook de governance of beheer van zo’n project erbij moet nemen’, vindt hij. ‘Projecten met tien man, waarvan vijf in India en vijf hier, hebben geen zin.’
4. Hoeveel kan je besparen?
Ook dat hangt af van project tot project. De algemene regel is dat je met een offshore project gemiddeld 40 procent goedkoper af bent. ‘Al is dat verschillend, want sommige bedrijven en projecten besparen 20 procent, andere eerder 60 procent’, weet Loos.
De kostprijs kan je overigens makkelijk berekenen. Spreek je van een project met vijftien man in België, dan spreekt Loos over een gemiddelde kostprijs van 1,5 miljoen euro per jaar. Bij offhore zou dat dan 750.000 euro kunnen zijn. ‘Rekening houdend met de governance van dergelijk project.’
5. Hoeveel is het loonverschil?
Het is niet zo dat Indiase ontwikkelaars de helft verdienen van de Belgische. Eigenlijk is het loonverschil nog veel groter. Je kan gerust stellen dat een Indiase it’er gemiddeld een derde of zelfs een kwart krijgt van het loon van een vergelijkbare Belgische it’er. ‘Maar een project kost niet een kwart, omdat je enerzijds de hele governance er dus moet bijtellen. Anderzijds rekenen die Indiase dienstenleveranciers ook een marge die al snel naar 25 procent gaat.’
Zitten de lonen in India dan niet in de lift, waardoor het financieel voordeel snel verdwijnt? Loos: ‘Dat doen ze zeker. Maar voorlopig is het verschil tussen onze lonen en die bij hen zodanig groot dat enige loonopslag in India nog niet veel verschil maakt.’
6. Gaat het enkel om Indiase leveranciers?
Zeker niet. Bedrijven als Tata, Wipro of Infosys worden wel met offshore vereenzelvigd. Maar klassieke it-dienstverleners en consultants zijn intussen erg vertrouwd met het fenomeen. Vandaag gaat het om global delivery: offshore én on-site. ‘Vergeet bijvoorbeeld niet dat een bedrijf als Accenture vandaag twee derde van zijn mensen in India heeft zitten. Bij Capgemini is dat vandaag de helft, terwijl dat tot voor enkele jaren bij hen slechts om 25 procent ging.’
Anderzijds worden de Indiase spelers zelf ook internationaler. ‘Zij mikken op hun beurt op steeds meer vertegenwoordiging on-site. Het is dus zeker niet zo dat zich vooral vanuit India opereren. De Indiërs zaten vroeger 10 procent on-site, waar dit nu 25 procent is. Bij hen speelt de global delivery dus ook steeds meer.’
7. Is nearshore een optie?
Kleinere en minder internationaal georiënteerde Belgische bedrijven hebben, volgens Loos, in veel gevallen, meer aan nearshore. Ze gaan dus dichter bij huis. ‘De zogenaamde cultural match is veel beter. Multinationals hebben geen problemen met Engels. Bij lokale bedrijven speelt dat wel. Naast cultuur en taal zit men bij nearshore ook in een gelijkaardige tijdzone. Dat speelt vaak ook een rol.’
Typische nearshore bestemmingen zijn vandaag Spanje en landen in Oost-Europa, zoals Tsjechië, Bulgarije, Roemenië, Polen of Hongarije. ‘Franstalige bedrijven doen ook wel vaak een beroep op Noord-Afrika, met landen als Marokko en Tunesië.’
8. Is er geen trend naar insourcing?
Die is er, maar nog vrij beperkt. Loos wijst hierbij op sommige (van origine) Belgische bedrijven als Colruyt Group of Wabco die hun shared service center opnieuw in eigen beheer namen. Colruyt begon in India bijvoorbeeld een eigen it-bedrijf. ‘Voor hen is het een besparing door op deze manier de marge, die de outsourcer op deze dienst opstrijkt, weg te werken’, vertelt hij. ‘Ook Aastrazeneca en Unilever namen een gelijkaardig initiatief.’
Maar volgens Loos zijn er maar weinig bedrijven die dit kunnen. ‘Ik mik op slechts 10 procent van hen omdat je als organisatie toch zelf je governance goed op orde moet hebben. Het hele idee erachter moet ook in je filialen aanwezig zijn. Dat is bij de meeste bedrijven niet of nog niet het geval.’
Kortom, offshore is niet op retour. Mede door de druk op de kosten blijft het in trek. ‘Ik zie hier de eerst volgende vijf jaar geen verandering in komen’, besluit Loos. Er zullen vermoedelijk dus nog Bpost’s volgen.