Volgens de rechtbank in Amsterdam hebben CGI en Staalbankiers beide steken laten vallen in een mislukt bpo-project. Ze eisten van elkaar miljoenen euro's schadevergoeding, maar volgens de rechter is er geen duidelijke schuldige aanwijsbaar. Omdat de overeenkomst ook nog eens stilzwijgend met wederzijds goedvinden op enig moment is beëindigd, en in dit verband geen regeling is opgenomen voor vergoedingen, ziet de rechter in zijn salomonsoordeel geen aanleiding tot het toekennen van schadeclaims.
Wel mag CGI nog aanspraak maken op liquide genoegdoening als zij onverwacht een belastingaanslag ontvangt voor additionele BTW-kosten, schrijft Quote, die in de zaak is gedoken. Volgens het zakenblad hebben beide partijen laten weten nog geen beslissing te hebben genomen om in hoger beroep te gaan.
Uit de uitspraak van de rechtbank blijkt het te gaan om een bpo-contract dat in 2010 tussen Staalbankiers (was een dochteronderneming van Achmea, in 2016 overgenomen door Van Lanschot). en Logica (inmiddels CGI) werd gesloten voor de ondersteuning van het platform voor bancaire processen op het gebied van betalingsverkeer, effectenverkeer, kredietverlening en treasury. Logica nam dit platform over van Centric. Dit bedrijf had in 2009 de bpo-praktijk van Ordina overgenomen; daar zat ook het contract met Staalbankiers bij. Centric heeft daarna tevergeefs geprobeerd de legacysystemen van dit platform te vervangen door Thaler-software van de Belgische leverancier Callataÿ & Wouters (in 2012 overgenomen door Sopra).
Tender
In 2009 besloot Staalbankiers een aanbesteding uit te schrijven om een nieuwe bpo-leverancier te selecteren. Wel moesten gegadigden hun offerte baseren op de Thaler-software. Logica won dit traject en zou de dienstverlening van Centric overnemen, een nieuwe infrastructuur opzetten en de software eindelijk goed inregelen. Staalbankiers ontbond het contract met Centric en sloot begin 2011 met Logica een overeenkomst die tot begin 2018 zou lopen. Na de ontvlechting van de voor Staalbankiers ingerichte it-infrastructuur met die van Centric zou Logica de ondersteuning van het platform overnemen.
Uit de uitspraak blijkt dat de transitie nooit is gelukt, deels omdat de ontvlechting veel complexer bleek dan verwacht, deels door tegenwerking van Centric en deels omdat de software van Thaler niet zo maar door Logica kon worden overgenomen door contractuele verplichtingen tussen de softwareleverancier en Centric.
Ontspoord
Daarna volgden de verwijten: Logica wilde vanwege het onverwachte meerwerk meer geld van de bank en vond dat de bank Centric te weinig onder druk zette. Staalbankiers op zijn beurt meldde op zijn beurt niet te willen betalen voor niet geleverde diensten.
In 2012 viel het traject helemaal stil, waarna partijen elkaar in gebreke wilden stellen. Na onderhandelingen besloot de bank in ieder geval te stoppen met de Thaler-software. Het stopzetten van dat contract met inmiddels CGI en Callataÿ & Wouters kostte de bank 1,8 miljoen (bovenop de projectkosten van 4,1 miljoen als zogenaamde ’transformatie sunk costs’).
In 2013 wordt nog een poging ondernomen om de outsourcingsovereenkomst nieuw leven in te blazen, maar deze strandt ook. CGI stapt vervolgens naar de rechter en eist een schadevergoeding van zo’n 22 miljoen euro; Staalbankiers komt met een tegeneis en wil de ruim veertien miljoen euro terug die het in dit bpo-traject heeft betaald aan CGI.
Beide schuld
De rechtbank oordeelt echter dat beide partijen schuld hebben aan het debacle. Van een it-specialist als CGI mag verwacht worden dat ‘diens plan van aanpak deugdelijk doordacht is. CGI had Staalbankiers ongevraagd voor het aangaan van de overeenkomst negatief moeten adviseren over onder meer de geschiktheid van Thaler en de mogelijke risico’s en had haar moeten adviseren de overeenkomst niet op die basis aan te gaan.’
Ook vindt de rechter dat CGI Staalbankiers had moeten waarschuwen dat het beter was de uitvoering te staken vanwege de grote problemen die gaandeweg opdoken, zoals een aanzienlijk grotere vervlechting, een onverplaatsbaar it-systeem, een onvoldoende meewerkend Centric en in de visie van CGI te besluiteloos of verkeerd handelend Staalbankiers.
Staalbankiers mag verweten door dat het ondanks het in de arm nemen van twee adviesbureaus – Boer & Croon en GARS – en hulp van de leverancier van Thaler-software een opdracht in de markt had gezet die eigenlijk op dat moment onuitvoerbaar was.
Bank Insinger de Beaufort ook in rechtbank
Staalbankiers is niet de enige bank die na de overname van de bpo-tak van Ordina door Centric in de rechtbank terechtkwam. Zo voerde Bank Insinger de Beaufort een verbeten gevecht uit met Centric. De bank was gefrustreerd over het mislukken van de vernieuwing van de backoffice door Ordina en wilde in 2009 niet mee naar Centric. De automatiseerder mocht wel meehelpen aan de migratie naar het backoffice-systeem Europort+ van Able (voorheen Sintel).
Intussen stapte de bank naar de rechter om alsnog schadevergoeding te krijgen voor het mislukte it-project. Dat zette de verhoudingen op scherp, zeker nadat de bank talmde met betalingen voor het migratiewerk aan Centric. Er volgen rechtszaken over en weer. Topman Gerard Sanderink van Centric stapte zelfs naar De Nederlandsche Bank om Insinger de Beaufort te dwingen facturen te betalen. ‘Ik ben toch niet van lotje getikt…? Ik heb dit nog nooit meegemaakt’, zei hij in een van de rechtszittingen in 2010 tegen de Amsterdamse rechter. Pas eind 2012 kwamen de bank, Centric en Ordina tot een minnelijke schikking.