Een investering van meer dan een half miljard euro. En 1.500 jobs. Op papier ziet de nieuwe investering van Google in ons land er mooi uit. Maar er zijn nog wel veel vragen.
Deze week raakte bekend dat Google nog eens zeshonderd miljoen euro zal spenderen aan een vierde datacenter in Saint-Ghislain, nabij Bergen. Daardoor komen de investeringen van de techgignant in ons land al uit op 1,6 miljard euro. Dat tikt mooi aan.
In de woestijn
Het is goed nieuws, zeker voor de regio rond Bergen waar alle activiteit welkom is. Tegelijk blijf ik het opmerkelijk vinden voor een land dat niet echt super-datacenter-vriendelijk is te noemen. Ik ken bijvoorbeeld geen enkele internationale partij van die grootte die zoveel investeert in datacenters in ons land. Google is de uitzondering.
De redenen voor het matige datacenterklimaat van ons land zijn al jaren bekend: we zijn te klein, onze energie is te duur (en onzeker) en we hebben beperkte netwerkverbindingen en knooppunten. Maar Google trekt en trok zich daar allemaal niks van aan. ‘Google gaat een datacenter in de woestijn bouwen’, zo vertelde iemand uit de sector me jaren geleden ietwat sarcastisch bij de aankondiging van hun eerste datacenter in ons land. Ik vond dat er een beetje over, maar wel treffend.
Fronsen
Dat het bericht over de komst van het vierde datacenter (nog altijd) wat de wenkbrauwen doet fronsen, komt ook omdat we over de deal zelf vrijwel niets weten. Je kan je de vraag stellen wat de Waalse overheid hierbij bedisselde en ook wat het kon tegenwerpen tegen zo’n gigant als Google? Dat bleek maanden geleden met de komst van Alibaba naar Luik ook al.
Het Google-persbericht over het vierde datacenter bevatte deze week vooral tromgeroffel-quotes van politici. Dat was meer dan tien jaar geleden trouwens niet anders. Zelf kon ik indertijd niet aanwezig zijn op de opening van het eerste datacenter van Google in ons land, maar een collega vertelde me dat dat een behoorlijk strak geregisseerd event was. Veel kwamen we toen niet te weten.
Energie-neutraal
In tegenstelling tot toen vertoont Google intussen meer openheid rond hun datacenters en visie daarrond. En toegegeven: die aanpak is best wel mooi. Volgens het bedrijf behaalde het in 2017 zijn doel om voor honderd procent op hernieuwbare energie te draaien voor wereldwijde activiteiten, inclusief datacentra.
Google installeerde vorig jaar in Bergen voor drie miljoen euro een zonnepanelenpark voor hun energievoorziening. Het datacentrumpark ligt ook vlak bij een kanaal waar het bedrijf zogenaamd grijs water haalt om de servers te koelen. Het was naar eigen zeggen het eerste datacenter wereldwijd dat functioneerde zonder verkoeling.
Jobgroei
Tegenover al dat fraais staat een eerder beperkte jobgroei, wat vandaag overigens normaal is in deze sector. De mediaverhalen dat het nieuwe datacenter 1.500 jobs zal opleveren lijken me ietwat optimistisch. Het persbericht van Google zelf heeft het over 1.500 jobs per jaar (en dan nog tussen 2007 en 2014). Dat zijn vooral jobs om zo’n datacenter te bouwen. Daar is niks mis mee, maar die zijn sowieso tijdelijk.
In Saint-Ghislain werken er nu 350 mensen voor Google, zowel fulltime als contractanten. Qua personeelsaantal is dat een flink uit de kluiten gewassen kmo. Het zijn vooral securitymensen en techneuten, die ingrijpen als de servers uitvallen.
Google kan zijn vierde datacenter bovendien uitbaten met een beperkt aantal extra mensen. Het bedrijf heeft zich het efficiënt runnen van een datacenter eigen gemaakt. Het is hun core business. Ze kunnen het overal. En dus ook in de woestijn.