De broncode van software die voor of door openbare diensten wordt geschreven, is in België de facto open source. Op verzoek moet deze ook beschikbaar worden gesteld.
De nieuwe richtlijn werd door een adviseur van Alexander De Croo, de Belgische minister van Digitale Agenda, gemeld aan het Open Source Observatory van de Europese Commissie, zo staat op de site van de Europese Commissie.
België deed vorig jaar aanbevelingen voor wijzigingen aan de Europese richtlijn voor open data en het hergebruik van overheidsinformatie. Die aanbevelingen stellen dat deze richtlijn (de zogenaamde PSI-richtlijn) ook algoritmen en computerprogramma’s zou moeten bevatten. Uiteindelijk werd een compromis opgesteld waarbij ‘lidstaten de toepassing van deze richtlijn kunnen uitbreiden tot computerprogramma’s.’
Volgens de adviseur van De Croo stelt het ter beschikking stellen van software burgers en bedrijven in staat om deze te hergebruiken, nieuwe ideeën te ontwikkelen en in ruil daarvoor te delen.
De nieuwe versie van de richtlijn is sinds 16 juli 2019 van kracht. De federale overheid gaat nu met de regionale overheden samenzitten om te bekijken hoe kan voldaan worden aan de vraag van burgers om overheidssoftware in te kijken. België is, na Frankrijk, de tweede EU-lidstaat die software als overheidsinformatie beschouwt.
Hoe Nederland de nieuwe richtlijn gaat omzetten in wetten is nog niet duidelijk, maar het land stelt dat de ambitie van het voorstel wordt gesteund. Wel moet er meer duidelijkheid komen over de gevolgen van het voorstel voor kennisinstellingen en over de verhouding met de AVG.