De Duitse regering heeft de resultaten bekendgemaakt van een strategisch marktonderzoek van PwC om de ‘afhankelijkheid van unieke softwareleveranciers’ in te dijken. Alternatieven om die afhankelijkheid af te bouwen, kunnen echter op weinig animo rekenen.
In het document van 34 pagina’s concluderen de onderzoekers van PwC dat vooral de greep van Microsoft op de Duitse overheid groot is. Niet alleen wordt de software van de reus uit Redmond op ongeveer alle overheidsniveaus ingezet, de programmatuur is onderling ook sterk verstrengeld (bijvoorbeeld Outlook, Exchange en Windows Server). PwC schat dat ongeveer 96 procent van het computerpark van de Duitse overheid met Office en Windows is uitgerust.
Daarmee gaat Duitsland in tegen zijn eigen strategische it-doelstellingen, menen de onderzoekers. Meer nog, zij zien Microsoft als een ‘bedreiging voor de Duitse digitale soevereiniteit’. Er komt ook meer en meer kritiek op het Duitse softwarebeleid, zoals afgelopen zomer nog, toen de regering besloot zijn contracten met Microsoft te verlengen tot 2022. Vorig jaar spendeerde de Duitse federale overheid zowat 73 miljoen euro aan Microsoft-licenties, zo schrijft ZDNet. Dat is 25 miljoen meer dan het voorziene budget. In dit bedrag zitten de uitgaven van de deelstaten niet bij.
Politieke agenda
Naast vragen over het kostenplaatje komt de kwestie ook steeds prominenter op de politieke agenda. Zo slaagt de Duitse DSK (Datenschutzkonferenz) er niet in om exact uit te vissen welke diagnostische data Microsoft precies verzamelt in Duitsland en doorstuurt naar zijn servers. Die DSK bestaat uit data protection officers van de overheid die moesten nagaan of Windows 10 wel aan alle overheidsregels voldoet.
Microsoft zelf reageert in de Duitse media door te stellen dat het bedrijf enkel de Duitse overheid wil steunen en de ‘dienstverlening voor burgers wil verbeteren’. Microsoft wijst er ook op dat zelfs in de PwC-studie ‘geen enkele realistisch’ alternatief naar voren wordt geschoven om Microsoft op korte termijn te vervangen.
PwC meent wel dat opensource-software een mogelijk alternatief kan bieden, maar plaatst daar meteen kanttekeningen bij. Er moeten dan realistische doelstellingen gezet worden, de acceptatie bij de gebruikers moet worden aangemoedigd en er moet voor gezorgd worden dat iedereen de nodige kennis heeft om deze programma’s ook te kunnen gebruiken. Er zal ook beroep moeten gedaan worden op de kennis van de opensource-gemeenschap om iedereen mee in bad te trekken. Alleen zo kan de digitale onafhankelijkheid van Microsoft kritieke massa krijgen.
München
PwC haalt ook een voorbeeld aan van hoe het niet moet: in het begin van deze eeuw besliste de stad München om op Linux en LibreOffice over te schakelen, zowel voor veiligheidsredenen als om geld te besparen. Voor sommige gebruikersgroepen was de migratie een succes, maar toch bleef ongeveer een op de drie Beierse ambtenaren met Microsoft-software werken. Dit leidde tot een tweesporenbeleid, waardoor de efficiëntie een duik nam en de kosten net stegen. In 2017 besliste München om terug op één systeem over te schakelen, dat van Microsoft.
PwC haalt ook voorbeelden aan van hoe het wel moet. Die zijn er velen, onder andere in Frankrijk.