Eén dag per week, maximaal twee dagen. Dat is het aantal dagen dat personeel op niet-patiëntenafdelingen in UZA officieel mag thuiswerken.
De virologische experten uit het UZA (Universitair Ziekenhuis Antwerpen) adviseren organisaties in ons land al maanden om hun personeel thuis te laten werken. Dat is ook nu nog verplicht, als je functie er zich toe leent.
Maar op intranet van het UZA staat alvast letterlijk de mededeling dat telewerk wordt beperkt tot maximaal twee dagen per week bij voltijdse medewerkers, en één dag per week bij deeltijdsen én leidinggevenden. De doelgroep hiervoor ligt bij personeel uit niet-patiënten gebonden afdelingen.
Opgeroepen
Dat bericht lijkt haaks te staan op het strikte advies dat al maanden geldt: tijdens deze coronapandemie moet iedereen verplicht thuiswerken die dat kan. De kwestie circuleerde de voorbije weken op sociale media en dit onder andere via een lezersbrief in het tijdschrift Humo. ‘De werknemers mogen tijdens de coronacrisis maximaal één dag thuiswerken. Er is via intranet zelfs opgeroepen ‘om niet thuis te werken uit solidariteit’.
De eerste stelling klopt alvast (gedeeltelijk) met wat er letterlijk op intranet staat vermeld, maar van de oproep rond solidariteit is niet meteen iets terug te vinden. Los daarvan is het opmerkelijk dat UZA-experts als Erika Vlieghe, Pierre Van Damme en Herman Goossens oproepen om voltijds thuis te werken indien mogelijk, maar dat hun collega’s dat blijkbaar niet (ten volle) mogen.
Hallo UZA?
Bij UZA zelf klinkt een genuanceerder verhaal. ‘De mate waarin de medewerkers van de administratieve en ondersteunende diensten van het UZA thuiswerken hangt af van een aantal factoren’, antwoordt Marleen Zaman van de communicatiedienst van UZA aan Computable.
Belangrijk is, zo benadrukt Zaman, dat de administratieve diensten hun medische en verpleegkundige diensten maximaal en snel kunnen blijven ondersteunen. ‘Voor sommige ondersteunende diensten betekent dit dat zij bijna voltijds thuiswerken, bijvoorbeeld voor ict en aankoop.’
In functie van permanentie en dienstverlening werden, volgens haar, afspraken gemaakt met elke dienst. ‘Hierover is ook overleg geweest, zowel op de ondernemingsraad als met het comité voor preventie en bescherming op het werk als met de bevoegde inspectiediensten.’