Soms is het moeilijk om niet met je ogen te rollen als er een nieuwe hype ontstaat rondom een technologische trend. Low-code/no-code is een van die trends waarbij de hype kan afleiden van de werkelijke waarde die deze benadering van applicatieontwikkeling biedt.
De drie redenen waarom low-code op dit moment overhyped is, zijn:
- Het is niet de eerste poging om de ontwikkeling van applicaties te vergemakkelijken. We hebben eerder al initiatieven gezien, denk maar aan het Microsoft Oslo-project uit 2007. Er zal wellicht een dag komen dat er weinig programmering nodig is, maar als je een laag van ’business logic’ moet genereren, zal je altijd moeten programmeren en moet je dus die kennis in huis hebben.
- Het lijkt onwaarschijnlijk dat organisaties met gevoelige bedrijfsinformatie hun werknemers ongehinderde toegang geven tot low-code-tools. De overgrote meerderheid van deze tools zijn clouddiensten die worden gehost door meerdere leveranciers, alleen al dat zou alarmbellen moeten doet afgaan bij jouw chief information security officer.
- Veel van deze tools lijken een ui-laag te bieden boven op bestaande applicaties, waardoor je geen toegang hebt tot de kerngegevens in deze systemen. Dat betekent niet alleen dat je medewerkers met programmeerkennis nodig hebt om deze belangrijke systemen te onderhouden, maar ook dat je kennis van business logic moet hebben om de low-code-ui met jouw kerngegevens te laten werken.
Wendbaar
Hoewel low-code mankementen kent, heeft het ook een zekere waarde. Het kan organisaties helpen wendbaar te zijn en snel op de kansen in de markt in te spelen. Daarnaast kampen we op dit moment met een tekort aan geschoolde it-medewerkers. Low-code-modellen kunnen bedrijven helpen om bepaalde aspecten van de appontwikkeling te automatiseren en zo tijd, middelen en mensen te besparen. Er is dan een duidelijk kostenbatenargument voor low-code.
Als je low-code succesvol wil gebruiken binnen jouw organisatie, dan is het verstandig om dezelfde best practices te gebruiken die voor andere applicatieontwikkelingen ook gelden. Gedisciplineerde processen en goed beheer mogen daarbij niet ontbreken. Dat betekent dat je streng moet toezien op hoe tools interacteren met jouw bestaande omgeving. Ze hebben natuurlijk toegang nodig tot backend-datasystemen, maar die toegang moet niet onbeperkt zijn vanwege veiligheidsoverwegingen.
Als je je daarnaast zorgen maakt dat low-code de wildgroei aan applicaties in de hand werkt, moet je bepalen wie een verzoek voor apps kan doen en wie welke toegangs- en levelcontroles mag hebben. Apps moeten correct worden gebouwd, beheerd worden aan de hand van specifieke normen en een proces voor goedkeuring en kwaliteitscontrole volgen.
Sprookje
Als Deen weet ik wel iets af van sprookjes. Ik wil niet zeggen dat no-code-ontwikkeling een sprookje is, maar iedereen die je vertelt over het potentieel van dergelijke ontwikkelingen zou net zo goed een koninkrijk hier ver vandaan kunnen beschrijven. De reden waarom verhalen zoals Hansje en Grietje zo goed werken, is omdat ze ook best eng waren. Nu wil ik niet zeggen dat iemand die een low-code/no-code-strategie goedkeurt bang zou moeten zijn, maar je moet wel goed weten waar je aan begint. En vooral: geloof niet in de hype. Low-code is even goed een vorm van programmeren. Je hebt nog steeds programmeerkennis nodig als je het goed wilt implementeren en het vereist discipline en goed beheer om het correct te laten werken. Jouw it-team dat applicatieontwikkelingsmodellen in de onderneming implementeert, moet worden opgeleid zodat ze begrijpen wat er van hen wordt verwacht en welke code ze gebruiken.
Low-code; het is geen wondermiddel voor alle behoeften op het gebied van appontwikkeling, maar het kan helpen om het tekort aan personeel en skills op te vangen.
(Auteur Claus Jepsen is cto bij Unit4.)