De Europese Commissie moet duidelijk aangeven wat ze wil met de cloud. Aan het begrip ‘digitale soevereiniteit’ wordt te weinig invulling gegeven. Veel van de problemen die spelen binnen het Europese data- en cloud-initiatief Gaia-X zijn terug te voeren op een gebrek aan duidelijkheid vanuit de EU.
Michiel Steltman, directeur van de Stichting DINL (Digitale Infrastructuur Nederland), reageert hiermee op berichtgeving als zouden chaos en machtsstrijd het cloudproject verscheuren. Het invloedrijke nieuwsmedium Politico Europe sprak ruim twaalf insiders die klagen over een sterke interne verdeeldheid en bureaucratie.
Volgens Steltman ligt het probleem niet zozeer binnen Gaia-X, maar veeleer bij de Europese politiek. De Europese Unie wil minder afhankelijk worden van de Amerikaanse techbedrijven. De meeste lidstaten, waaronder Nederland, sturen aan op een Europees afsprakenstelsel voor een federatieve cloud-omgeving. Klanten zouden gemakkelijk van de ene cloud naar de andere moeten kunnen overgaan. Het gebruik van standaarden kan belemmeringen wegnemen. Daarnaast moet de positie van Europese cloud providers verbeteren waarmee de balans tussen EU en niet-EU cloud aanbod wordt hersteld.
Parijs
Frankrijk wil veel verder gaan. Het land dat samen met Duitsland het initiatief nam tot Gaia-X, is vastbesloten de Amerikaanse invloed van Big Tech sterk terug te dringen. Wat dat betreft is Parijs volgens Steltman helder in haar doelstelling. Bovendien heeft Frankrijk de pas er stevig ingezet, terwijl de rest pas later op gang kwam. Steltman vindt het dan ook niet terecht als Frankrijk de schuld zou krijgen van de huidige impasse binnen Gaia-X.
De interne strubbelingen binnen Gaia-X komen veeleer door onvoldoende politieke duidelijkheid over de vraag wat Europa nu precies wil bereiken. Een visie ontbreekt hoe de cloudmarkt er over enkele jaren moet uitzien. De Europese Commissie dient daartoe nog meer het voortouw te nemen. Lidstaten zoals Nederland die het anders zien dan Frankrijk, zouden daar meer op moeten aandringen, ook al is dit een politiek omstreden kwestie. Het Europees Parlement kan eveneens meer druk zetten.
Ook op andere gebieden ontbreekt duidelijkheid. Bij de regulering van cybersecurity neemt de versnippering nog toe, zo constateert Steltman. Ook heeft Europa nog geen nieuwe afspraken met de VS kunnen maken over de doorgifte van data. Sinds het Privacy Shield is opgeheven, wachten de bedrijven op een oplossing. Want de opdracht van de privacy toezichthouders om ‘data transfers te staken’, wat concreet betekent dat ze op grote schaal it-voorzieningen zouden moeten uitfaseren, wordt breed als onrealistisch en onuitvoerbaar gezien.
Prikkel
Steltman gelooft ook niet dat opeens een grote Europese cloud-speler gaat ontstaan zodra de belemmeringen bij de overdracht van data zijn weggenomen. Als er een afsprakenstelsel is, betekent dat nog niet dat klanten daarmee vanzelf voldoende prikkel krijgen om daadwerkelijk naar een Europese partij met Gaia-X-diensten over te stappen. AWS, Microsoft Azure en Google Cloud hebben een enorm schaal. Ook zij zullen Gaia-X-diensten gaan leveren. Ze genieten al het voordeel van een grote thuismarkt en hun marktaandeel. Europese spelers zitten met het probleem dat elke lidstaat weer andere regels en wetten kent. Alles is versnipperd waardoor het voor een kleinere aanbieder moeilijk is om schaal te krijgen. Steltman: ‘De vraag hoe de EU wil stimuleren dat afnemers naar een Europese Gaia-X aanbieder gaan in plaats van naar een Amerikaanse hyperscaler is nog niet beantwoord.’
Steltman is het oneens met de kritiek op Gaia-X dat grote niet-Europese bedrijven zitting hebben in de werkgroepen die technische regels voorbereiden. Volgens hem hoeft dat de kwaliteit van de technische standaarden niet noodzakelijkerwijs slechter te maken. Integendeel, hun ervaring is hard nodig om werkbare standaarden te verkrijgen. Hij deelt wel de kritiek dat Gaia-X als organisatie dit jaar snel is gegroeid met de nodige bureaucratie als gevolg.
Groeistuipen
Ook Peter Verkoulen, programmamanager Gaia-X NL Hub vanuit TNO, constateert de groeistuipen. In amper een jaar tijd nam het aantal lid-organisaties toe van een paar dozijn naar meer dan 320. Bovendien zijn er tientallen nationale hubs bijgekomen.
Volgens Verkoulen zijn die hubs wel nodig om tastbare verbindingen te leggen tussen lokale ecosystemen en centrale ontwikkelingen. Net als Steltman vindt hij het positief dat grote techbedrijven van buiten Europa mee willen doen aan Gaia-X. Volgens hem hoeft dat de insteek allerminst te verwateren zoals critici stellen.
Verkoulen bestrijdt ook dat binnen zijn organisatie onenigheid bestaat over de doelstellingen. ‘We handelen vanuit één visie’, stelt hij. Dat was ook de sfeer van de workshop die hub-managers uit Duitsland, Frankrijk, Italië, België en Nederland afgelopen week in Berlijn hadden met de top van Gaia-X. ‘Samenwerken in zo’n internationaal verband is nooit gemakkelijk,’ zegt Verkoulen, ‘maar iedereen werkt toe naar standaarden. We zijn nu bezig die te verfijnen en verder uit te werken. Over het doel bestaat geen discussie.’