België doet het niet goed op het vlak van de digitale ongelijkheid tussen bevolkingsgroepen. Dat blijkt uit de eerste ‘Barometer van de digitale inclusie’, een onderzoek van de Koning Boudewijnstichting.
De studie werd op vraag van de Koning Boudewijnstichting uitgevoerd door de VUB en UCLouvain. Het rapport brengt een overzicht van vormen van digitale ongelijkheid in België, de oorzaken en de gevolgen.
De digitale kloof omvat verschillende dimensies, schrijven de onderzoekers, waarmee telkens andere vormen van ongelijkheid zijn verbonden. Vooral mensen met lage inkomens (minder dan 1.200 euro) en een laag opleidingsniveau (hoogstens lager secundair onderwijs) lopen risico’s.
In vergelijking met onze buurlanden is België, wat de toegang tot internet betreft, het land met de grootste ongelijkheid. Bijna dertig procent van de huishoudens met lage inkomens beschikt thuis niet over een internetverbinding, tegenover een procent van de huishoudens met hoge inkomens (meer dan 3.000 euro). Deze kloof is hoger dan in Duitsland (28 procent) en Frankrijk (21 procent) en veel groter dan in Luxemburg (7 procent) en Nederland (4 procent).
Ongeveer veertig procent van de Belgen loopt het risico op digitale uitsluiting, schat de Koning Boudewijnstichting: 32 procent van hen heeft maar zwakke digitale vaardigheden en acht procent gebruikt internet niet. Hoe lager de inkomens en het opleidingsniveau, hoe minder digitale vaardigheden: driekwart van deze mensen loopt het risico op digitale uitsluiting. Digitale vaardigheden hebben bovendien de kenmerkende eigenschap dat je ze voortdurend up-to-date moet houden, wat een bijkomende uitdaging vormt.
Een meerderheid van de Belgen (85 procent) is dagelijks op internet, in de eerste plaats voor online-dienstverlening als e-banking en e-commerce. 57 procent van de internetgebruikers met een laag opleidingsniveau en 56 procent van de mensen met lage inkomens hebben echter online nog nooit administratieve verrichtingen uitgevoerd, terwijl ze wel geacht worden dat te doen.
Ook burgers uit andere groepen hebben vaak maar gedeeltelijk toegang tot de mogelijkheden die het internet biedt: oudere mensen, maar ook jongeren (vooral uit kwetsbare milieus), laaggeletterden, alleenstaanden en vrouwen, ook met hogere inkomens. De Barometer toont ook verschillen tussen de gewesten qua digitale ongelijkheid, met een mindere dekking met breedbandverbinding in (delen van) Wallonië en een lager gebruik daar van online-diensten.
Het volledige rapport is in te kijken op de website van de Koning Boudewijnstichting.