In een nieuwe beslissing, bevestigt de Geschillenkamer van de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA) dat werknemers niet op permanente wijze mogen worden gefilmd. De GBA reageert hiermee op een klacht van een werknemer, die hiermee dus gelijk krijgt.
Vorige maand diende de klager een klacht in bij de Gegevensbeschermingsautoriteit tegen de zijn werkgever. Het betrof de installatie van bewakingscamera’s in de zes winkels van het betreffende bedrijf. De personeelsleden zouden zelfs regelmatig opmerkingen krijgen van het beveiligingsbedrijf naar aanleiding van het toezicht.
In de klacht wordt gesteld dat de camera’s op zodanige wijze zijn geplaatst dat het personeel op permanente wijze onder toezicht staat, hetwelk niet in overeenstemming zou zijn met het doel van de camera’s. Die zijn er namelijk op gericht de veiligheid te verzekeren in geval van diefstal of agressie. Werknemers constant onder het oog van beveiligingscamera’s houden strookt niet met de GDPR-wetgeving.
De GBA benadrukt dat het om permanent toezicht gaat. ‘Hoewel cameratoezicht op de werkplek mogelijk is – bijvoorbeeld in een winkel om diefstal te voorkomen – is continu toezicht op werknemers niet in overeenstemming met het beginsel van minimale gegevensverwerking. De Geschillenkamer verduidelijkt ook nog dat het voorwerp van deze klacht enkel betrekking heeft op het personeel. En dus de klanten als dusdanig buiten beschouwing laat.