Voor cool en relevant werk hoeven tech-talenten niet naar de Verenigde Staten (VS) te emigreren maar kunnen ze beter in Europa blijven. Die boodschap wil het Europese bedrijfsleven uitdragen, onder meer door op vakbeurzen te laten zien aan welke spannende en inspirerende technologieprojecten er gewerkt kan worden. Ook de Europese Commissie doet een duit in het zakje met nieuwe initiatieven om Europees talent te koesteren, ook met het oog op belangrijke demografische ontwikkelingen in de Europese Unie.
Als er ooit een project was waarvan iedereen direct het maatschappelijke, wetenschappelijke en technologische belang inziet, dan is het wel Living Heart van het Europese softwarebedrijf Dassault Systèmes. In dit project is met simulatiesoftware een virtueel model van een menselijk hart gemaakt. We zien in dat softwaremodel het hart kloppen en we zien bloed door de slagaderen en de kamers stromen. Het model wordt gebruikt voor onderzoek en onderwijs. Daarmee vormt het een prachtig voorbeeld van wat we zonder twijfel spannende Europese technologie mogen noemen.
Kijk ook eens naar de satellieten van de European Space Agency (ESA). Waar in de Verenigde Staten (VS) de focus de afgelopen decennia steeds meer kwam te liggen op het International Space Station en commerciële ruimtevluchten, koos Europa een strategie waarbij space technology wordt ontwikkeld waarmee we met name de aarde kunnen bestuderen. Europese remote sensing- en andere satellieten spelen nu een hoofdrol in wereldwijd klimaatonderzoek, maar ook bij het helpen van regio’s om de opbrengst van oogsten te verbeteren of om de scheepvaart veiliger te maken.
Ook zien we dat Europese kennis en r&d op uiteenlopende gebieden als quantum computing of kernfusie toonaangevend zijn in de wereld. Aan kennis heeft het in Europa ook nooit ontbroken. Alleen ‘vergaten’ we als Europa vaak om al die kennis om te zetten in commercieel succes. Dat is waar de Amerikanen altijd al beter in waren. Kijk naar software-ontwikkeling. Een bedrijf als Borland werd groot met onder andere een tool als TurboPascal: geschreven door Europeanen, maar commercieel tot een succes gemaakt in de VS. Of neem programmatuur voor spraakherkenning en natural language processing. Veel van die tech is ontwikkeld in België. Na veel corporate avonturen (wie herinnert zich Lernaut & Hauspie nog?) is veel van die technologie nu in bezit van Microsoft.
Talent wegkopen
De tech-giganten zijn – de Chinezen even buiten beschouwing gelaten – vrijwel allemaal Amerikaans. Al die bedrijven hebben de afgelopen decennia (minstens) twee dingen heel slim gedaan. Zij hadden (en hebben) teams die het oude continent afstropen op zoek naar interessante overnamekandidaten. Bovendien zijn zij op zoek naar geschikte kandidaten op het gebied van software-ontwikkeling, hardware en vooral onderzoekstalent. Met prima migratieprogramma’s werden en worden toptalenten bij Europese bedrijven en universiteiten overgehaald om naar de VS te komen. Daarnaast waren overnames vaak ingegeven om een uitstekend team binnen te halen – de bekende ‘acqui-hires’.
De afgelopen jaren is Europa – de Europese Commissie voorop – zelfbewuster geworden. We lijken eindelijk te onderkennen dat we niet alleen Nederlanders, Duitsers of Fransen zijn, maar vooral ook Europeanen. We beseffen ook steeds beter dat Europa is verwikkeld in een ‘war on talent’ met vooral de VS. Terwijl we al dat Europese talent juist hier in ons eigen deel van de wereld zo hard nodig hebben. Europa vergrijst en heeft zijn tech-beloften nodig om zijn welvaart te behouden en zijn positie in de wereld te handhaven. Ook hebben we veel knappe koppen nodig voor – bijvoorbeeld – de energietransitie.
De vraag is dus: laten we ook de komende jaren veel jonge techneuten de grote oversteek maken? Of weten we hen te interesseren in een carrière in Europa? Daarbij zal uiteraard gekeken moeten worden naar salarissen en arbeidsomstandigheden. Dat zal echter niet voldoende zijn, want geld is slechts deels een reden waarom tech-talenten vertrekken. Zij zoeken vooral spannend en uitdagend werk.
‘We zullen hen daarom moeten laten zien dat er in Europa hele spannende dingen gebeuren op het gebied van hightech’, verklaarde Olivier Ribet onlangs tijdens een bezoek aan de Hannover Messe, een industriële vakbeurs in het Duitse Hannover. Ribet is topman van de EMEA-regio bij Dassault Systèmes. ‘Op beurzen zoals deze tonen we hoe sexy en spannend Europese hightech-projecten kunnen zijn. Daarmee willen we jonge technici inspireren en uitdagen. Zodat zij graag hier blijven en hun kennis en vaardigheden beschikbaar zijn voor Europese bedrijven.’
Europese NV
‘Voor ons is het ook een bewuste keuze om ons te profileren als Europees technologiebedrijf en niet als Frans bedrijf. We zijn ook formeel een Societas Europaea (SE; een bedrijfsvorm naar Europees recht, n.v.d.r.). Europa leidt zeer getalenteerde studenten op en telt veel succesvolle ondernemingen die geavanceerde en interessante technologie en producten ontwikkelen. Laten we er daarom alles aan doen om Europees talent – op welk gebied dan ook – hier te houden, zodat we verder kunnen bouwen aan de toekomst van Europa’, bepleit Ribet.
Dassault Systèmes heeft daar inmiddels – net als veel Europese techbedrijven – tal van programma’s voor. Een daarvan is bedoeld om startups te ondersteunen met software en andere technologie. Het biedt deze bedrijven bovendien toegang tot het klanten- en relatienetwerk van het concern. Zo werkt men nauw samen met Blue Spirit Aero, een Europees bedrijf dat door waterstof aangedreven vliegtuigjes ontwikkeld.
Daarnaast heeft het technologiebedrijf La Fondation Dassault Systèmes opgericht. Deze stichting helpt organisaties op het gebied van wetenschap, onderwijs, kunst en andere gebieden met het ontwikkelen van vaak zeer fantasievolle en op technologie gebaseerde projecten – vaak echte publiekstrekkers. Met als doel: inspireren en laten zien wat met moderne Europese technologie kan worden gedaan.
Slimme combinatie
Samenwerking met wetenschappers is sowieso een aandachtspunt van het bedrijf. Dat geldt niet alleen voor het Living Heart-project, maar bijvoorbeeld ook voor het ontwikkelen van volledig gedigitaliseerde methodes om nieuwe medicijnen sneller en goedkoper door de Europese en andere goedkeuringsprocedures te begeleiden. Noem het maar: een ‘digital twin’ van de volledige bureaucratische procedure voor het goedkeuren van een nieuw medicijn. Farmaceutische bedrijven en keuringsinstanties werken hierbij in dezelfde volledig digitale omgeving. Europese technologie waarvoor talloze technici nodig zijn, soms met een medische of farmaceutische achtergrond maar vooral software engineers.
Op de eerder genoemde industriebeurs in Hannover demonstreerde Dassault daarnaast een opstelling die twee moderne vormen van technologie op een fantasievolle manier combineert: augmented reality (ar) en industriële robots. De opstelling toonde een technische installatie waarin onder andere kabelbomen moeten worden geïnstalleerd. Doordat de werkinstructies voor het montagewerk via ar-technologie op de te assembleren technische installatie worden geprojecteerd, neemt de kans op montagefouten enorm af. Bovendien controleren camera’s of alle assemblagetaken goed zijn volbracht en worden robots ingezet voor het testen of de installatie volgens de specificaties functioneert.
Hierbij worden slimme digitale manieren van werken gebruikt. Waarom een werknemer in een fabriek de hele dag een zware en oncomfortabele Hololens ar-bril laten gebruiken als de instructies net zo goed direct op de te assembleren installatie kunnen worden geprojecteerd? Ontdekken de camera’s fouten, dan kan er dankzij de integratie met cad- en andere bedrijfssoftware direct gecontroleerd worden waar de fout precies zit: is het een ontwerpfout of een misser van een toeleverancier? We hebben in Europa zoals gezegd een gebrek aan geschoolde arbeidskrachten. Dankzij de ondersteuning met ar kunnen ook niet (volledig) opgeleide medewerkers nu belangrijke taken verrichten. Dat alles dankzij innovatieve Europese technologie. Dit soort projecten is inspirerend voor de snel digitaliserende Europese maakindustrie. Die deze aanpak inmiddels al toepast, bijvoorbeeld voor onderhoud van vliegtuigmotoren.
Een miljoen talenten
Op bovenstaande voorbeelden van moderne technologie mag Europa trots zijn, volgens Ribet. Alleen, daarvoor zijn wel veel bekwame techwerkers nodig hebben. Vandaar dat de Europese Commissie hard aan het werk is om veelbelovende medewerkers voor Europa te behouden. ‘Europa heeft talent. Maar dat moet wel worden gekoesterd, vooral nu de EU belangrijke demografische ontwikkelingen doormaakt’, staat in een recente publicatie Talent in Europa benutten van de Europese Commissie (EC). Daarom heeft de EC onder andere een ‘Talent Booster Mechanism’ bedacht, een project dat EU-regio’s, die met krimp van hun beroepsbevolking te kampen hebben, helpt de nodige mensen op te leiden en aan te trekken.
Ook tuigde de EC het ‘Deep Tech Talent Initiative’ op. Dit programma wil tot 2025 een miljoen Europeanen trainen in de vaardigheden die nodig zijn om deep tech-gebieden zoals artificiële intelligentie (ai), quantum computing, halfgeleiders en andere gebieden te betreden die Europa in de voorhoede van wereldwijde innovatie zullen houden.
De lage geboortecijfers in Europa zorgen ervoor dat het aantal tech-studenten langzaam afneemt. Veel Europese universiteiten hebben daarom ook niet-Europese studenten aangeworven, wat momenteel geopolitiek ter discussie staat. Het is bovendien de vraag of zij na hun afstuderen willen of kunnen blijven. Britse tech-firma’s ondervonden daar bijvoorbeeld jarenlang problemen mee: in Engeland afgestudeerde talenten hadden moeite om een verblijfs- en werkvergunning te bemachtigen. Daarmee zien we dus dat Europa – zoals zo vaak – verdeeld is. Alleen zijn het nu niet – zeg – de Fransen tegen de Duitsers, maar politici die problemen hebben met de komst van laag opgeleide immigranten versus politici die zich zorgen maken over een tekort aan tech-talenten.
Voorzichtig optimisme
Toch lijkt Europa dankzij dit soort overheids- en particuliere initiatieven langzaam maar zeker meer grip te krijgen op het behouden van techbeloften. Zo schreef de Engelse venture capital-firma Balderton Capital al in zijn rapport The European Talent Landscape uit 2021 dat landen als Frankrijk en Italië er voor wat betreft hun ‘talent pool’ beter voorstaan dan de jaren daarvoor. Ook stelt de investeerder vast: ‘Meer dan de helft van de talenten in de Europese techsector heeft inmiddels ervaring met werken bij ten minste één groot bedrijf of startup, en kleinere steden zoals Amsterdam en Stockholm kunnen gemakkelijk concurreren met Londen en Parijs als het gaat om de dichtheid van ontwikkelaars.’
Ook in de State of European Tech, een onderzoek van investeerder Atomico en het Finse startupevenementorganisator Slush, klinkt voorzichtig optimisme. Uit dit rapport blijkt dat Europese entrepreneurs meer en meer bereid zijn te investeren in Europese startups. Dat zouden zij niet doen als zij geen goed gevoel zouden hebben bij de techscene en de talentenpool die zij in Europa tegenkomen. In het rapport staat letterlijk: ‘Belief in European tech talent is growing, and founders are re-investing in the leaders of tomorrow’.
Toch waarschuwen de onderzoekers tegelijkertijd: ‘Om de volgende generatie echt binnen boord te houden, moet er meer worden gedaan om een divers en inclusief ecosysteem te creëren.’ Een duidelijk signaal naar politici die zo bezorgd zijn over laagopgeleide immigranten dat zij maatregelen voorstellen die helaas ook de ‘hightech talent pool’ van Europa negatief beïnvloeden.
(Dit artikel verscheen eerder in Computable-magazine #04/23, de Career Guide)