Oracle laat de wurgende onzekerheid rond zijn Java-distributie voortbestaan. De onderneming weigert meer duidelijkheid te verschaffen over Java SE Universal Subscription, het nieuwe abonnementenmodel voor onderhoud en security-updates hiervan.
Vragen aan Oracle Benelux in Utrecht die juridische onzekerheid kunnen wegnemen, bleven onbeantwoord. In plaats daarvan verwijst een woordvoerder van Oracle naar een initiële statement en de Q&A op de site. Omdat een nadere uitleg van de contractbepalingen achterwege blijft, adviseert Judica Krikke, advocaat en softwarelicentie-specialist bij Stibbe, om niet met Oracle in zee te gaan zonder duidelijke afspraken. ‘Eis helderheid en leg mondelinge toezeggingen schriftelijk vast’, waarschuwt de it-advocaat.
Gaf volgens haar het oude abonnementenmodel al extreem veel juridische onzekerheid, Java SE Universal Subscription brengt weer nieuwe onduidelijkheden met zich mee. Nieuwe klanten betalen op basis van het aantal medewerkers, niet alleen eigen mensen maar ook die van externe dienstverleners. Vooral dat laatste leidt tot nieuwe onduidelijkheid.
Oracle hanteert zo’n brede definitie dat de interpretatie van het begrip ‘medewerker’ volgens Krikke later alle kanten kan opgaan. Ze sluit zich aan bij de kritiek van Daniel Hesselink, Oracle-expert bij de IT Asset Alliance, dat volstrekt onduidelijk is welke externe medewerkers je moet mee tellen.
Extreem brede
Krikke wijst erop dat volgens de Oracle-definitie iedere werknemer van een contractor, agent, uitbesteder of consultant die je business ondersteunt, moet worden meegeteld. Dat is potentieel een extreem brede categorie. ‘Volgens de nieuwe definitie zouden niet alleen ict-dienstverleners maar ook bijvoorbeeld cateraars of reisbureaus daaronder kunnen vallen. Voor elke partij die je helpt, zou je dus een afzonderlijk abonnement moeten afsluiten. Daarnaast laat de definitie zich zo lezen dat iedere klant voor iedere werknemer van zo’n dienstverlener een Java-abonnement moet afnemen.‘ Het zou eenvoudiger zijn als de dienstverlener voor zichzelf een abonnement afsluit dat degene die de dienst afneemt, vrijwaart.
Krikke ziet dat Oracle in het nieuwe model voor zichzelf veel ruimte creëert door definiëringen heel breed te maken. De uiteindelijke kosten zijn daardoor niet te overzien bij het afsluiten van een abonnement. Klanten lopen steeds het risico ‘incompliant’ te zijn als Oracle later de definitie van het begrip medewerker anders uitlegt dan ze hadden verwacht.
Prijstransparantie
Voor de grote gebruikers van de Oracle Java-distributie dreigt nog een ander probleem. Deze groep moet contact opnemen als hun organisatie boven de 50.000 processors zit. Desktops en laptops zijn hiervan uitgezonderd. Deze bepaling draagt evenmin bij tot prijstransparantie.
‘Overigens lijkt het erop dat bestaande klanten onder de oude voorwaarden hun abonnement kunnen vervangen. Maar ook dit oude abonnementen-model dat uitgaat van het gebruik, is weinig transparant. Een groot aantal partijen worstelt hiermee’, stelt de it-jurist die ook vaste adviseur is van het Strategisch Leveranciers Management (SLM) van het Rijk. Met het oude systeem is bijna niet te werken, meent Krikke. ‘Je kunt, vooral in grote organisaties, nagenoeg niet vaststellen hoeveel abonnementen daadwerkelijk nodig zijn.’
Verschillende problemen doen zich voor. Allereerst is het bestaan van verschillende versies een probleem. Sommige versies zijn gratis, andere niet. Daarnaast bestaat er geen goede tool voor softwareassetmanagement die goed het gebruik van Java kan meten op de abonnementbehoefte.
Bijkomende complicatie is dat het gebruik van Oracle Java bij sommige Oracle-software is inbegrepen. Soms valt het ook onder de dekking van licenties van de derde partijen. Maar er bestaat geen overzicht van software waarbij Oracle Java is inbegrepen. Ook Oracle biedt dit niet.
Daardoor valt lastig uit te vinden wanneer gebruik moet worden meegeteld. Bovendien geldt een al bestaande licentie alleen voor zover Oracle Java dan wordt gebruikt in het kader van de toepassing van dat andere product. Dit is in de praktijk ondoenlijk vast te stellen.
Gooi naar het gebruik
Gelet op de vele onzekerheden wordt maar een gooi naar het gebruik gedaan. Goed tellen is onmogelijk. Klanten weten daardoor niet waar ze voor betalen. Maar Krikke moet vaststellen dat het afwachten is of het nieuwe model een verbetering is. Het nieuwe model kan ook kan heel anders uitvallen dan het oude, al naar gelang de omvang van de organisatie, de aard van de werkzaamheden van het personeel en de betrokken dienstverleners. Licentie-consultants zoals Daniel Hesselink vrezen dat de nieuwe contractvoorwaarden vooral kleinere gebruikers op disproportioneel hoge kosten kunnen jagen. Krikke die ook arbiter is voor de Stichting Geschillenoplossing Automatisering (SGOA), maant daarom tot grote voorzichtigheid en roept op geen onduidelijke kaders te accepteren.