David Stevens, de voormalige voorzitter van de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA), vecht zijn ontslag aan met juridische middelen. ‘De GBA kan niet in volle onafhankelijkheid handelen’, luidt zijn kritiek.
Het was door een beslissing van de Kamer van volksvertegenwoordigers dat David Stevens als voorzitter van privacywaakhond GBA mocht vertrekken. Maar de man laat het zover niet komen en vecht dat ontslag dus aan. In een toelichting is hij vernietigend over de rol van de politiek bij een onafhankelijke organisatie als de GBA. ‘Het ontslag van een lid van een toezichthouder voor gegevensbescherming is ernstige materie. Door haar beslissing beknot de Kamer nog verder de onafhankelijkheid van de GBA’, klinkt het in zijn bericht op LinkedIn.
Daarnaast verwijt Stevens de politiek een jarenlange weigering om de GBA de nodige middelen ter beschikking te stellen. Hij wijst verder op ‘andere recente wetgevingsinitiatieven waarover zowel Gegevensbeschermingsautoriteit zelf als de European Data Protection Board zich kritisch uitspraken.’
Raad van State
De GBA kan, volgens hem, niet in volle onafhankelijkheid handelen als ook de overige leden van het directiecomité onder de voortdurende dreiging van een ontheffingsprocedure om politieke redenen moeten handelen. ‘Het risico op geanticipeerde gehoorzaamheid is reëel’, stelt hij. ‘Bovendien steunt de beslissing van de Kamer op ernstige schendingen van het recht van verdediging, van de hoorplicht, van het formele en materiële motiveringsbeginsel, alsook van het zorgvuldigheidsbeginsel. ‘
Om die redenen, zo geeft Stevens mee, heeft hij zijn advocate(n) bij de Belgische Raad van State bij dringende noodzakelijkheid een verzoekschrift tot schorsing van de beslissing ingediend. ‘En bij de Europese Commissie een klacht wegens schendingen van het Europese recht.’