Daadwerkelijk begrijpen hoe je de cloud-resources die nu beschikbaar zijn in het hybride landschap kunt combineren, samenvoegen en beheren, lijkt soms een onmogelijke taak. Er zijn echter een paar belangrijke factoren die ons daarbij kunnen helpen.
De dynamiek binnen bedrijven is veranderd. Niet alleen als resultaat van de pandemie, hoewel dat er wel toe heeft geleid dat veel zakelijke functies en supply chains versterkt en geoptimaliseerd zijn, maar ook door de bredere impact van de cloud, de business die ermee is verbonden en de altijd aanwezige mobiele apparaten.
Daarnaast kan een duidelijke verandering worden geconstateerd in de manier waarop en de reden waarom we bepaalde technologieën gebruiken. Vroeger gebruikten veel organisaties top-down ontwikkelpraktijken als de primaire reden voor de adoptie van bepaalde platformen of de ontwikkeling van applicaties en services. Gebruikers werkten met wat ze kregen en kozen er alleen voor om te klagen als ze echt ruzie wilden. Deze praktijk werkt echter niet meer. Gebruikers zijn mondiger geworden en hebben hun keuzevrijheid teruggenomen. Als de technologie niet voldoet aan hun flexibiliteits- en functionaliteitseisen, zullen gebruikers verder gaan kijken. Enterprise-IT moet de realiteit inzien van een bottom-up, gebruikersgedreven ontwikkeling.
Tegelijkertijd transformeren it-teams over de hele wereld hun datacenter-activiteiten (dit omvat zowel mensen als processen) en verschuiven infrastructuur-investeringen steeds vaker naar sterk geautomatiseerde oplossingen die zich richten op bedrijfsgerichte (in plaats van infrastructuurgerichte) beslissingen. Dit is dan ook het moment waarop organisaties in kaart moeten brengen welke applicaties, workloads en data-repositories zij waar hebben geplaatst in het hybride-cloudlandschap, dat nu zowel public als private on-premises resources omvat.
Gigantische taak
Dit kan aanvoelen als een gigantische taak. Dus waar te beginnen?
- Bereken de workload-lifecycle
De C-suite-teams van de meeste organisaties weten dat ze over bepaalde data beschikken en begrijpen dat ze een database gebruiken om deze data te beheren. Zij zullen ook op de hoogte zijn van een bepaald deel van de applicatiebasis van de organisatie, waarvan ze sommigen zelf zullen gebruiken in hun dagelijkse werkzaamheden. Wat deze hogere C-suite-managers waarschijnlijk niet weten, zijn de details van deze data-resources en applicaties. Nu beslissingen over cloudmigratie steeds belangrijker worden, moeten bedrijven het stadium en de aard onderzoeken van de applicatie- en data workload-lifecycle en de waarde die kan worden behaald door workloads naar de cloud te verplaatsen.
Er is niet één model voor de berekening van een workload-lifecycle, maar als dat wel het geval zou zijn, zou het een berekening zijn op basis van de kritieke waarde van een deel van de technologie, zijn plaats in de value chain, het aantal contactpunten met gebruikers, partners en klanten, plus of het past in de compliance-verantwoordelijkheden van het bedrijf.
Als bovenstaande factoren voortkomen uit bedrijfsvariabelen als validatiepunten, dan zal er ook een corresponderende set it-operations-variabelen zijn die de status van een workload-lifecycle van een applicatie helpen ‘beschrijven’. Deze factoren omvatten (maar zijn niet beperkt tot) het gebruik van het geheugen, het aantal data analytic-calls dat het maakt, de input/output (i/o)-vereisten en de hoeveelheid processorkracht die het nodig heeft.
- Vasthouden of loslaten, niet rippen en vervangen
Uiteraard zijn sommige applicatie-workloads niet op een economisch haalbare en eenvoudige manier te migreren naar de cloud. Deze workloads zouden op bestaande platforms moeten blijven draaien of worden gemigreerd naar een geüpdatet traditionele infrastructuur, welke nu geleverd kan worden met on-premises cloud-implementaties. Andere applicatie-workloads zullen zich in een fase bevinden waarin zij beter buiten gebruik kunnen worden gesteld. Mogelijk vanwege de stopgezette ondersteuning van de oorspronkelijke leverancier of vanwege het feit dat er betere cloudgebaseerde alternatieven bestaan.
Of een workload nu wordt stopgezet of vervangen door een alternatief voor de publieke, private of hybride cloud, organisaties moeten alle beslissingen methodisch en zorgvuldig nemen op basis van een uitgebreid evaluatieproces, waarbij ieder ‘rip and replace’-initiatief voorkomen moet worden.
- Zijn we er al?
Zodra de bovenstaande stappen zijn ondernomen en het bedrijf verder heeft geëvalueerd welke privacy- en security-factoren nodig zijn om te beoordelen welke workloads on-premises moeten blijven, welke geschikt zijn voor de publieke cloud en welke in de hybride wereld zijn te plaatsen, kunnen we vragen: zijn we er al?
Het antwoord in de altijd actieve, in wezen dynamische wereld van de cloud is vaak ‘ja, maar denk ook aan xyz’. Een andere belangrijke factor voor het slagen van cloud-initiatieven, isde bestaande cloud-vaardigheden binnen de workforce. Organisaties hebben cloud-migrated en cloud-native skills nodig om niet alleen applicatie- en data-workloads naar de cloud te migreren, maar ook om nieuwe cloudservices te bouwen en het totale clouddomein te exploiteren zodra deze opgestart en in beweging zijn.
Het niveau van cloud-vaardigheden waartoe een organisatie toegang heeft, bepaalt de mate waarin het allerlei soorten cloud resources, met name de publieke cloud, kan inzetten, benutten en uitbreiden. Voor organisaties met beperkte cloud-vaardigheden kan het zinvol zijn om te beginnen met het gebruik van cloudplatforms als een vorm van dataprotectie-target voor traditionele infrastructuur.
Blenders
Cloudmigratie kan als een soort cocktail worden gezien met verschillende ingrediënten (workloads), de mogelijkheid om shakers en blenders te gebruiken (migratie-voertuigen en -technieken), de verscheidenheid aan serveer-glazen (workloads, endpoints en gebruikersinterfaces) en de extra belofte van een kersje of een schijfje limoen (cloudversnellers, visualisatie-dashboards, etc.).
Cloud is een cocktail: wanneer je een weloverwogen benadering toepast, kun je een chaos voorkomen.