Maar liefst tweehonderd miljoen euro heeft het gekost, maar dan heb je ook wat. Mercedes-Benz opende vandaag een heus softwarecentrum waar de autofabrikant zijn eigen besturingssysteem MB.OS en diverse toepassingen gaat ontwikkelen. Zo'n 750 softwaretechneuten gaan er aan de slag.
Het fonkelnieuwe softwarecentrum staat in Sindelfingen in Baden-Württemberg. Daar heeft de autofabrikant al meer dan honderd jaar een grote productielijn en vindt een belangrijk deel van de wereldwijde r&d-activiteiten plaats. Er is bovendien een innovatiecentrum voor elektrische voertuigen en er verrijst binnenkort een fabriek voor de batterijen van deze voertuigen. Ruim 35.000 mensen werken op de campus.
MB.OS
Mercedes-Benz heeft de afgelopen tijd wereldwijd ongeveer drieduizend mensen geworven voor de ontwikkeling van het nieuwe besturingssysteem MB.OS, dat in 2024 gereed moet zijn. Een kwart van het pas geworven personeel komt te werken in het nieuwe softwarecentrum. Daar storten zij zich op toepassingen zoals het entertainmentsysteem en het systeem voor autonoom rijden, schrijft Reuters.
De automobielfabrikant besloot kortgeleden om meer regie te nemen bij de ontwikkeling van de software die wordt gebruikt in en rond de voertuigen. Alle belangrijke software wil de multinational in eigen huis ontwikkelen en beheren. Voorheen was dit grotendeels uitbesteed, waardoor systemen van veel verschillende leveranciers worden gebruikt.
Nvidia
‘We nemen de verantwoordelijkheid voor de softwarearchitectuur en -integratie’, noteert de nieuwsdienst uit de mond van chief software officer Magnus Östberg. ‘We gaan niet alles zelf doen en waarderen onze partnerships, maar de onderdelen die wij het belangrijkst vinden, doen we in-house.’ Een belangrijke partner van Mercedes-Benz is Nvidia, de Amerikaanse fabrikant van computergraphics-chips. De twee bedrijven werken sinds 2020 samen aan de ontwikkeling van systemen voor ondersteund en autonoom rijden.
In totaal werft Mercedes-Benz wereldwijd tienduizend softwareontwikkelaars, voornamelijk in Berlijn, China, India, Israël, Japan en de Verenigde Staten.