De Europese Commissie heeft in een twaalf jaar lang slepend juridische gevecht met Intel bakzeil gehaald. Het Gerecht van de Europese Unie in Luxemburg vindt dat de Commissie tekort is geschoten in haar onderzoek naar vermeende oneerlijke concurrentie-praktijken van de chipfabrikant. Behalve dat deze analyse fouten bevatte, is ze ook onvolledig. De in 2009 opgelegde boete van 1,06 miljard euro is daarmee van de baan. Tegen het vonnis is nog wel beroep mogelijk bij het Europese Hof van Justitie, het hoogste rechtsorgaan.
Voor de anti-trust-autoriteiten in Brussel komt deze uitspraak als een koude douche. Het geschil kent een lange geschiedenis. De mededingingsautoriteiten beschuldigden Intel destijds zijn toen nog zeer dominante marktpositie te misbruiken. De chipmaker deed er alles aan om concurrent AMD uit de markt te drukken. Volgens Brussel bood Intel tussen 2002 en 2007 de computerfabrikanten Dell, HP, Lenovo en NEC kortingen als ze het uit hun hoofd zouden laten AMD-chips te kopen.
Rammelen
In het voorjaar van 2019 legde de Europese Commissie op aandringen van Neelie Kroes een voor die tijd historisch hoge boete op. De toenmalige eurocommissaris voor mededinging vond dat de kortingen van Intel de concurrentie te veel beperkten. Aan de beantwoording van de vraag of dat inderdaad klopt, is het Gerecht niet toegekomen.
De Luxemburgse rechtbank vindt de analyse van de Commissie te veel rammelen. Dit maakt het naar haar mening niet mogelijk om juridisch voldoende vast te stellen dat de kortingen verstorend in de markt werkten. Overigens had dezelfde rechtbank in 2014 het besluit van de Commissie van 2009 bekrachtigd. Maar 2017 beval het Europese Hof van Justitie, de hoogste in Europa, het beroep van Intel opnieuw te onderzoeken.