Nu de ipv4-adressen op zijn, is er een levendige handel in adresblokken ontstaan. Met name grote cloud-aanbieders zoals Amazon, Microsoft, Google en Oracle kopen vrijgekomen en ongebruikte ipv4-adressen en -blokken op. Dit drijft de prijzen op en benadeelt kleinere aanbieders en startups. Daarnaast wordt er naarstig gezocht naar alternatieven, zoals het deels vrijgeven van het ipv4-adresblok 127.0.0.0/8. Dat is nu nog in zijn geheel gereserveerd voor loopback-toepassingen.
Dit blijkt uit een blog van de Stichting Internet Domeinregistratie Nederland (SIDN). Daarin staat vermeld dat, afhankelijk van de blokgrootte, de prijzen tussen de dertig en 35 euro per adres variëren. In 2014 lag die prijs net boven de tien euro. Er bestaan inmiddels transfermarkten (en wachtlijsten) voor de verkoop van ipv4-adressen die vrijkomen.
Daarnaast zijn er historische bezitters van grote adresblokken van dit internetprotocol die voor veel geld de ongebruikte reeksen ervan verkopen, zoals de Amateur Radio Digital Communications (ARDC), de beheersorganisatie van het netwerk voor radioamateurs (AmprNet). Sommige toezichthouders, zoals het RIPE NCC (Network Coordination Center), vinden dat die adressen moeten worden teruggeven.
Ipv6
SIDN gaat in de blog ook in op het plan om de loopback-adresreeks 127.0.0.0/8 grotendeels routeerbaar te maken. Niet iedereen is daar van gecharmeerd. Critici wijzen er op dat zo’n wijziging grote gevolgen heeft: het vereist aanpassingen in de netwerk-stacks van alle hosts, in alle netwerkhardware en in alle netwerksoftware. Daarnaast zouden de vrijgekomen adressen in de praktijk niet bruikbaar zijn vanwege gebrekkige routering/acceptatie, en kan software die voorheen alleen lokaal toegankelijk was (bijvoorbeeld een back-enddatabase) ineens van buitenaf worden benaderd.
De criticasters menen dat het makkelijker is om ipv6 te implementeren dan de hiervoor benodigde veranderingen in de bestaande wereldwijde internetinfrastructuur door te voeren. Het eerder genoemde RIPE NCC, die toeziet op het beheer van ip-adressen voor Europa en het Midden-Oosten, riep eind 2019 al op om sneller werk te maken van een brede uitrol van ipv6. Indien dat niet gebeurt, stevenen we af op een toekomst waarin de groei van internet beperkt wordt, aldus de beheerorganisatie.