Een kwart van de dronepiloten in Nederland en België vliegt weleens beroepsmatig met een drone. In 2020 was dat nog één op de vijf. Toepassingen op het gebied van vastgoed, de bouw en inspecties nemen daarbij in populariteit toe.
Dat blijkt uit een onderzoek onder ruim zeshonderd lezers van website Dronewatch.nl. De meeste beroepsmatige dronevluchten (bijna zeventig procent) worden uitgevoerd in de zogenoemde open categorie. Daaronder vallen dronevluchten met drones onder de 25 kilo waarbij in het zicht van de piloot wordt gevlogen. Ook zijn ze niet in de buurt van mensen en niet in een gecontroleerd luchtruim. De eisen zijn bij dit type dronevluchten soepel.
Twintig procent van de respondenten gebruikt de drone beroepsmatig of zegt actief te worden in de categorie ‘specific’. Als belangrijkste privileges binnen die categorie geldt het vliegen met zwaardere drones boven mensen en bebouwing, opereren in industriegebieden en zeehavens, vliegen buiten het zicht vliegen, nachtvliegen en vliegen in gecontroleerd luchtruim.
Positief over EU-regels
Veel dronevliegers zijn positief over Europese regelgeving die een jaar geleden werd ingevoerd. Het in andere EU-landen kunnen dronevliegen en het met zeer lichtgewicht drones boven bebouwing mogen vliegen, worden als voordelen genoemd. Ook is men positief over de opleidingsplicht die er is gekomen.
Als grootste nadelen noemt men het uitblijven van drones met een vanaf volgend jaar vereiste cx-classificatie en het toenemend aantal zones met vliegbeperkingen. Bij cx-classificaties worden drones op de Europese markt ingedeeld in verschillende categorieën. Maar dat systeem komt nog niet van de grond. Het uitblijven van drones met het vanaf 2023 verplichte cx-label zet een flinke rem op de verkoop: bijna twee derde van de dronevliegers zegt te wachten met de aanschaf van een nieuwe drone totdat er aanbod is. Ruim een derde wil honderd tot vijfhonderd euro uitgeven aan een nieuwe drone, een kwart heeft daar duizend tot 1500 euro voor over.
Ook onduidelijkheid qua handhaving en de extra bijkomende kosten worden vaak als nadeel genoemd. Slechts tien procent van de deelnemers zegt in het algemeen negatief te zijn over de Europese droneregels.
Vliegbewijs
Ruim tachtig procent van de ondervraagden heeft zich geregistreerd als drone-operator. Ruim twee derde is in het bezit van een vliegbewijs. Daarvan heeft de helft het basisdronebewijs A1/A3, en de andere helft het uitgebreidere dronebewijs A2. Een kwart heeft nog geen dronebewijs of zegt deze niet nodig te hebben.
Maaltijdbezorging ‘niet zinvol’
Gevraagd naar maatschappelijke toepassingen van drones valt op dat commerciële pakketbezorging (waaronder maaltijdbezorging) en personenvervoer als minst zinvol worden genoemd. Inzet van drones tijdens calamiteiten zoals brand en ongelukken geldt als de zinvolste toepassing van drones.
Andere maatschappelijke toepassingen waar potentie in zit, zijn het opsporen van drenkelingen, het vervoer van spoedeisende medische goederen, het preventief monitoren op natuurbranden, het opsporen van criminelen door de politie en het uitvoeren van inspecties aan vastgoed en infrastructuur.
Onderzoek
Het onderzoek werd uitgevoerd in december 2021. Aan het onderzoek deden 618 dronevliegers mee, waarvan negentig procent uit Nederland en tegen de tien procent uit België. De gemiddelde leeftijd is 55 jaar. 97 procent van de respondenten is man.
Nu vliegen we nog mee in het luchtruim voor de burgerluchtvaart, maar langzamerhand zal deze laatste zich moeten aanpassen aan een nieuwe realiteit: autonome drones. Daar komt ‘U-Space’. Een artikel wat begrijpbaar uitlegt wat dit is, vind je op https://www.fdr1.be/drones-krijgen-eigen-luchtruim-en-afspraken-u-space/