Terwijl bedrijven fiks investeren in digitale transformatie, zorgt de praktische implementatie van technologieën regelmatig voor problemen. Zakelijke gebruikers begrijpen de tools vaak niet of zien er de voordelen niet van in. Managers moeten er daarom op toezien dat medewerkers die de tools gaan gebruiken met hen op één lijn zitten wat betreft de bedrijfsvisie, digitale strategie en gebruikssituaties.
De digitale transformatie binnen organisaties wordt tegenwoordig gestimuleerd door de drie C’s: cfo, cio en Covid-19. De pandemie heeft er zeker aan bijgedragen dat bedrijven digitale tools meer en meer hebben omarmd om communicatie en werken vanuit thuis mogelijk te maken, maar de manier van transformatie verschilt nog enorm tussen organisaties.
Dit blijkt uit de resultaten van het ‘Fellowmind People & Technology Report 2022’. Terwijl sommige bedrijven nog moeten beginnen aan cloudmigratie of multicloud-adoptie, hebben anderen hun businessmodellen al aangepast en maken ze gebruik van data-analyse en geavanceerde ai-modellen.
Het gebied waarop investeringen in digitalisering zijn gericht, verschilt aanzienlijk per branche. De resultaten van het onderzoek laten zien dat de energie- en financiële sector het meeste investeren in digitale initiatieven. Wat opvalt, is dat bijna de helft van de managers uit de energie- en de financiële sector van mening zijn dat deze tools te ingewikkeld zijn om te gebruiken. Deze cijfers komen overeen met het gemiddelde over alle sectoren: de complexiteit van de tools wordt door 42 procent van de bedrijven met tussen de 501 en duizend medewerkers gezien als de belangrijkste uitdaging. Deze resultaten laten zien dat er een disbalans is tussen de digitale ambities van bedrijven en de praktische implementatie van technologie.
Weten wat de voordelen zijn
Reden voor de disbalans kan het gevolg zijn van onvoldoende opleiding en training. Terwijl ruim de helft van de grote bedrijven (meer dan duizend werknemers) investeert in e-learning en andere vormen van online-training, is of de training niet goed genoeg of zijn de tools te complex voor gemiddelde gebruikers. Wat het ook is, het blijft een flinke uitdaging voor it-afdelingen om tot de kern van het probleem te komen en om de interne trainingen of it-oplossingen aan te passen.
Een van de redenen waarom de digitale transformatie bij sommige bedrijven succesvol verloopt en bij andere achterblijft, is het wel of niet aanhaken van specifieke belanghebbenden, vooral degenen die nauw betrokken zijn bij de dagelijkse bedrijfsvoering. De financiële afdeling blijkt bijvoorbeeld een grote stimulator voor zakelijke veranderingen te zijn. Zowel Deloitte als ASML geeft aan dat hun verschuiving naar robotic process automation (rpa) in gang is gezet door hun financiële afdelingen. Op verzoek van de afdelingen die dagelijks rpa-vertegenwoordigers inzetten, is ai/ml nu onderdeel van hun digitaliseringsaanpak geworden. Medewerkers op deze afdelingen zijn bekend met de tools en weten wat de voordelen zijn van deze digitale initiatieven. Wie positieve veranderingen ervaart, vormt immers de beste ambassadeur.
Gemiste kans
Aan de andere kant van het digitale spectrum ligt de landbouwsector. Het is al langer bekend dat het investeren in crm-oplossingen voor deze bedrijven laag op de agenda staat. Experts betreuren de achterstand van de landbouwsector bij de adoptie van crmen zien dit als een gemiste kans. Dergelijke systemen besparen bedrijven namelijk veel tijd en middelen en kunnen daarnaast leiden tot een grotere klanttevredenheid. Dit zou dus een relatief eenvoudige en bijzonder voordelige oplossing kunnen zijn voor de agrarische sector, maar toch loopt de acceptatie ver achter in vergelijking met andere sectoren.
De landbouw loopt doorgaans achter met de invoering van meer digitale hulpmiddelen dan alleen crm. Deze conservatieve aanpak komt gedeeltelijk voort uit lessen die uit mislukkingen zijn getrokken. Bedrijven die de sprong namelijk wagen en crm invoeren, lopen vaak tegen verschillende uitdagingen aan. Zo zien de medewerkers de voordelen er niet van in, vinden ze de software te ingewikkeld in het gebruik en krijgen ze vervolgens een hekel aan het nieuwe systeem. Maar de uitdaging ligt ook in het feit dat de hele sector achterloopt op dit gebied. Hierdoor blijft de concurrentiedruk om deze technologieën in te voeren laag, waardoor een belangrijke drijfveer voor transformatie wordt weggenomen.
Ontwrichting dreigt
De laatst genoemde uitdaging verklaart ook waarom de digitale transformatie per sector verschilt. Als het merendeel van de bedrijven de technologie niet omarmt, is er ook geen prikkel voor branchegenoten om deze te adopteren om concurrerend te zijn. Dit maakt bedrijven in deze sectoren echter wel kwetsbaar voor disruptie. Nieuwe ‘digital native’ concurrenten zullen dan namelijk een enorme voorsprong hebben. Dit hebben bedrijven in de financiële, bank- en transportsector al op de harde manier ervaren.
Hoe kunnen we deze stagnatie oplossen en technologie introduceren om een levendiger ecosysteem tot stand te brengen? Bedrijven die de beste resultaten willen behalen met hun digitale transformatie-inspanningen, moeten belanghebbenden binnen het bedrijf mee zien te krijgen. Vooral de werknemers van wie wordt verwacht dat ze deze tools gaan gebruiken, moeten intrinsiek gemotiveerd zijn om dat te doen. De werving van digital natives binnen een bedrijf kan ook helpen om de noodzaak van modernisering duidelijk te maken.
Tot slot laten de genoemde problemen in de landbouwsector en de resultaten van het Fellowmind-rapport zien dat adequate opleiding belangrijk is.
(Auteur Ernst-Jan Stigter is regional director Nederland bij Fellowmind.)