Veel organisaties kiezen ervoor hun data niet meer in een eigen datacenter te plaatsen. Daar zijn tal van redenen voor: kostenefficiëntie, plaatsbesparing, de moeite die ze ondervinden om it-specialisten aan te werven en het up-to-date houden van het datacenter. Ofwel gaan de data dan naar een publieke of private cloud, ofwel plaatsen de bedrijven hun eigen servers in een extern datacenter? Colocatie heet dat laatste. Uiteraard zijn er ook combinaties mogelijk maar colocatie wint aan belang en aan maturiteit.
Wat weinigen weten, is dat België erg veelbelovend is als Europese hub voor datacenters. Zo kondigde Microsoft recent aan dat het drie eigen datacenters gaat bouwen in België. Meer, het wil van België een datacenterregio maken.
Als het om de plaatsing van hun data gaat, kijken organisaties traditioneel naar Frankfurt, Londen, Amsterdam en Parijs, de zogeheten Flap-steden die als koploper daarin gelden. Deze steden bouwden een stevige reputatie op als het om datacenters gaat, maar ze krijgen nu stuk voor stuk te kampen met problemen: hoge grondprijzen, wijzigend beleid, hoge energieprijzen en bevoorradingsmoeilijkheden. Gelukkig is er een locatie die perfect in het centrum van deze Flap-vierhoek ligt, en dat is België. Flap wordt dus Flap-B. Ofwel, niet enkel Microsoft ziet de mogelijkheden van België op dat vlak.
Afgelegen
Heeft België dan geen last van de uitdagingen waar de andere Europese steden tegenaanlopen? Toch niet in die mate. In België zijn er in het verleden een aantal belangrijke industriële activiteiten weggevallen. Daardoor hebben we hier nog meer capaciteit en bandbreedte beschikbaar dan op andere plaatsen. Ons glasvezelnetwerk is al goed uitgebouwd en dat wordt de komende jaren alleen maar beter. Doordat de stedelijke kernen meer in elkaar overvloeien, hebben we in België weinig ‘afgelegen’ plaatsen waar de infrastructuur niet voldoet. Ook qua bevoorradingszekerheid en grondprijzen zitten we, vergeleken met de andere locaties, nog altijd goed. De lokale bedrijven die actief zijn in de sector, weten dat al langer.
Maar we zien dat het nu ook buiten België en zelfs buiten Europa duidelijk wordt dat er mogelijkheden zijn in ons land. Google is bijvoorbeeld al langer actief in België met zijn eigen datacenters en gaat die ook nog uitbreiden.
Goede prijs
Kiezen voor een Europese locatie om data te plaatsen, ook wanneer het om data in de cloud gaat, is altijd een interessante oplossing. Uiteindelijk is de publieke cloud ook maar gewoon een datacenter op een andere plaats.
Voor starters is de publieke cloud laagdrempelig en niet duur maar bij intensieve en complexere systemen gaan de prijzen in de publieke cloud pijlsnel omhoog. Met een lokale datacenterpartner is het eenvoudiger een goede prijs af te spreken, ook op langere termijn. Het lokale datacenter biedt zo niet alleen bedrijfszekerheid, maar ook een prijsgarantie.
De meeste Europese datacenters zijn trouwens aangesloten bij het Climate Neutral Data Centre Pact waardoor organisaties er zeker van zijn dat hun dataopslag tegen 2030 klimaatneutraal gebeurt.
Het feit dat de internationale publieke cloudspelers nu stevig investeren in Belgische datacenters, is trouwens geen bedreiging voor de lokale spelers. Het geeft aan dat België meer en meer in het vizier komt van de grotere cloudspelers. Dit zal een aanzuigend effect hebben voor de Belgische markt. Hybride cloud is sowieso de toekomst en er leiden verschillende wegen naar Rome, of in dit geval naar Brussel en omgeving.