Het Hof van Cassatie geeft de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA) uiteindelijk gelijk in het dossier over e-id voor klantenkaarten. De conclusie is dat je als klant altijd een alternatieve methode van klantenkaart mag eisen van een handelaar, als die jouw e-id vraagt.
De zaak sleept al even aan. Een eerdere veroordeling rond het gebruik door de e-id-kaart door de GBA werd door het Marktenhof verworpen. Maar nu geeft het Hof van Cassatie de GBA dus gelijk.
De zaak gaat over een drankenhandel, die overschakelde van een papieren naar een elektronische klantenkaart. Hierbij zou de e-id van een klant worden ingelezen via een intelligent kassasysteem. Een klant van die drankenhandel was hiermee niet opgezet en diende een klacht in bij de GBA.
De klant vond dat hij de mogelijkheid moet hebben om ook op een alternatieve manier van klantenvoordelen te kunnen genieten, en dus niet verplicht kon worden om zijn e-id voor te leggen.
Verwerkt of niet?
Na een screening van de privacy-gerelateerde aanpak en processen van de drankenhandel volgde de GBA de redenering en kreeg de drankenhandel een boete van tienduizend euro. De drankenhandel stelde een beroep in tegen de beslissing bij het Marktenhof en kreeg daar gelijk. Het argument daar was dat de klager zijn identiteitskaart niet aan de handelaar had gegeven, zodat die zijn gegevens niet echt had verwerkt.
Via de recente beslissing van het Hof van Cassatie werd de klok teruggedraaid. Het Hof van Cassatie erkende dat de betrokken klant een ‘klacht mag indienen wanneer een dienst hem wordt geweigerd omdat hij geen toestemming heeft gegeven voor een verwerking die hij omstreden acht. Zelfs als zijn gegevens niet daadwerkelijk zijn verwerkt.’