Als de snelheid van de mobiele 5G-technologie even snel is als de toekenning van de licenties, dan werken we straks met een 1200-bit/s-modem met dipswitches van midden jaren tachtig. Morgen, vrijdag 22 oktober, staat 5G op de agenda van de ministerraad. Maar nu al is duidelijk dat de licenties pas voor of zelfs na de zomer van 2022 zullen uitgereikt worden.
Dat we in België telkens de technologietrein achternahollen en vaak ook missen, is al langer bekend. In de Europese DESI-index over de digitale economie en maatschappij staat ons land pas negende, onder het Europees gemiddelde. Als we het over de overheidsdiensten hebben, dan zijn we in 2020 nog een plaats gezakt, naar de vijftiende plaats op 28 Europese lidstaten. Dat is, zoals ze bij voetbal zeggen, in de tweede kolom.
En dat terwijl een van de kpi’s (key performance index) van toenmalig digitaliseringsminister en huidig premier Alexander De Croo was dat België absoluut in de top drie moest eindigen. Ook Vlaams minister-president Jan Jambon heeft meermaals benadrukt dat ons land op dat vlak een van de topregio’s, welja, ter wereld moest worden. Wat de kpi is van staatsecretaris voor digitalisering Mathieu Michel, daar hebben we het raden naar. Hij maakte onlangs bekend dat hij een budget heeft van vijftig miljoen euro. Om onze identiteitskaart en rijbewijs te integreren in onze smartphone. Dat lijkt me niet eens zo moeilijk, maar dat dachten we van de Covid-alert-app ook.
Als de Europese Commissie in de DESI-index ook 5G zou opnemen dan zitten we ongetwijfeld in de degradatiezone. Inmiddels hebben we een vertraging opgelopen van minstens drie jaar, grotendeels omdat er geredetwist werd om centen. Welk gewest krijgt wat, met uiteraard Vlaanderen die de pot naar zich toe wil trekken. De tekst die de uitreiking van de licenties moet goedkeuren, is naar de Raad van State gestuurd. Die heeft wat aanpassingen doorgevoerd. Die aanpassingen moeten nu verwerkt worden. Dan moet het Belgisch Instituut voor Post en Telecommunicatie werk maken van de procedure. Mogelijk kan die nog eind dit jaar van start gaan, maar dan nog gaan er zes maanden voorbij voordat de kandidaten hun bod moeten indienen. Dan zitten we rond de zomer van 2022. Met wat vertraging praten we over september 2022, met de eerste operationele netwerken voor consumenten ergens in 2023. In het beste geval.
Nog op de ministerraad staat de vraag of er een vierde operator moet komen in ons land. Uiteraard hebben Proximus, Telenet en Orange hun lobbymachine ingeschakeld om een nieuwe speler buiten het speelveld te houden. Dat is nu eenmaal het spel. Maar een vierde operator kan zoals steeds wel voor scherpere prijzen zorgen én voor innovatie. Het is precies op dat laatste dat 5G voluit is uit te spelen. En dan kunnen we alsnog op de trein springen, maar dan zullen we ons wel moeten reppen, zoals altijd.
Wie nog met een 1200-bit/s modem gewerkt heeft, weet dat die doosjes tijdens de verbinding altijd flink wat piepten en knarsten tot de verlossende eindtoon ons diets maakte dat er een link was gelegd met de overkant. Ik mag hopen dat men morgen op de ministerraad een gelijkaardige sissende toon mag horen.