Moderne datacenters verbruiken wereldwijd één à drie procent elektriciteit. Aangezien het grootste deel van de elektriciteitsproductie in vele regio’s afkomstig is van fossiele brandstoffen moeten we vanzelfsprekend rekening houden met de impact van datacenters op het milieu. De explosie van data gegenereerd aan de edge en backend leidt tot een vraag naar extra elektriciteit, wat een toename van de CO2-uitstoot veroorzaakt.
Aangezien datacenters aan het uitbreiden zijn, en nieuwe datacenters gepland zijn, groeit volgens de Verenigde Naties de hoeveelheid e-afval wereldwijd tot meer dan vijftig miljoen metrische ton per jaar. De impact op het milieu hangt niet alleen af van de hoeveelheid e-afval, maar ook de pue (power usage effectiveness), de serverdichtheid en de inlaattemperaturen dragen bij aan de total cost of environment, ofwel totale milieukosten.
Vergroenen van datacenters
Om te kunnen vergroenen, moeten datacentermanagers inzicht krijgen in het soort stroom dat wordt ingekocht (fossiele brandstof of hernieuwbaar?) en op welke wijze de elektriciteit binnen het datacenter wordt gebruikt. Op deze manier zijn er op korte en lange termijn betere beslissingen te nemen om het stroomverbruik te verminderen, wat leidt tot minder uitstoot van broeikasgassen door energieleveranciers.
Eén maatstaf, maar niet de enige, voor de groenheid van een datacenter is het meten van de al genoemde pue. Dit getal, dat vrij snel is te bereken, is de verhouding tussen de totale stroom die aan het datacenter wordt geleverd, gedeeld door de stroom die nodig is voor de it-infrastructuur. In het ideale geval is de verhouding 1,0. De meeste datacenters werken tegenwoordig tussen de 1,50 en 2,00. Dit betekent dat vijftig procent (of meer) van de opgewekte elektriciteit naar koeling en andere niet-productieve systemen gaat. Exploitanten van datacenters kunnen hun pue verlagen door de verversingscycli in te korten, efficiëntere servers aan te schaffen, de inlaattemperaturen te verhogen en systemen voor vloeistofkoeling te installeren.
Om datacenters groener te maken, is het cruciaal om inzicht te hebben in de staat van een datacenter. Ongeveer 94 procent van de respondenten was zich bewust van de pue van hun faciliteiten, vergeleken met ongeveer een derde het jaar daarvoor. De bezorgdheid over de pue van een datacenter is tussen de enquête van 2019 en 2020 dus sterk gestegen.
Een interessante uitkomst van de enquête was dat medewerkers van alle functies (C-level, it, management en engineering) de noodzaak om het servergebruik te verhogen door middel van softwaregebruik als een topprioriteit zagen. Door systemen van een hoger niveau te gebruiken, zijn er minder systemen nodig voor een reeks specifieke werklasten, waardoor er minder vastgoed en extra elektriciteit vereist is.
Door de inlaattemperatuur van een rack te verhogen, hoeft een airconditioning-systeem minder hard te draaien om koelere lucht te produceren. De meeste organisaties gaan echter niet tot deze verandering over. Een snelle berekening laat zien dat een rack-inlaattemperatuur van 32 graden Celsius tussen de 12.000 en 13.000 dollar per jaar aan stroomkosten kan besparen in vergelijking met een inlaattemperatuur van 24 graden Celsius.
Handhaven
Hoewel dit slechts een aantal manieren zijn om datacenters te vergroenen, is het belangrijk dat organisaties op elk beslissingsniveau een service level agreement ontwikkelen op het gebied van milieu en deze ook handhaven. Van het kiezen van tussen hernieuwbaar of fossiele brandstof, tot het bepalen van de aan te schaffen systemen. Als een datacenter zijn opgestelde normen niet handhaaft, kan het zijn beloften van een ‘groener’ datacenter waarschijnlijk niet waarmaken.