Hoe kunnen we Vlamingen laten nadenken over de mogelijkheden van artificiële intelligentie (ai) voor maatschappelijke thema’s die zij zelf belangrijk vinden? Die vraag wil het burgerparticipatietraject Amai! beantwoorden. De resultaten van een bijhorende studie tonen aan dat de respondenten waarschijnlijk meer ervaring hebben met ai-toepassingen dan ze zelf vermoeden.
Amai! wordt gefinancierd door de Vlaamse overheid en is een initiatief van het Kenniscentrum Data & Maatschappij en Scivil, het Vlaams Kenniscentrum voor Citizen Science. Het project wil burgers motiveren mee te denken over ai-oplossingen aan de hand van vier relevante, maatschappelijke thema’s: mobiliteit, werk, gezondheid en klimaat & milieu. Om nieuwe toepassingen te kunnen bedenken, is kennis van ai, creatief denken en motivatie nodig.
De studie, uitgevoerd bij ruim duizend Vlamingen, bracht dit in kaart en toont aan dat de respondenten waarschijnlijk meer ervaringen hebben met ai-toepassingen dan ze zelf denken. Zo zei meer dan de helft van de steekproef (66,9 procent) nog nooit te hebben gehoord van ai, of er wel al van te hebben gehoord, maar niet te weten wat het betekent. Daarnaast zei 48 procent van de respondenten niet te weten of ze gebruikmaken van technieken en/of toepassingen met ai, terwijl 32,7 procent zei geen ai te gebruiken. Slechts 19,3 procent antwoordde dat wel te doen.
Bezorgdheid
‘Gezien het wijdverspreide gebruik van ai, bijvoorbeeld in sociale media, kunnen we ervan uitgaan dat het effectieve gebruik van ai in werkelijkheid aanzienlijk hoger ligt. Toch blijkt dit voor de respondenten vaak niet duidelijk’, licht projectleider Pieter Duysburgh (imec-SMIT-VUB) toe.
De motivatie om mee na te denken, hangt tegelijk ook samen met bezorgdheid rond ai. Zo vrezen de respondenten dat ai zou kunnen leiden tot jobverlies of jobvervanging. Andere opvallende ongerustheden zijn angst voor robots en het in gevaar komen van de persoonlijke privacy.
Uit de resultaten leidden de onderzoekers drie types van respondenten af: ‘maatschappelijke toepassers’ (47,3 procent), ‘creatieve denkers’ (34,3 procent) en ‘waarnemers’ (18,3 procent). De eerste en grootste groep is middelmatig goed op de hoogte van de actualiteit rond genoemde thema’s en staan positief tegenover actief meedenken aan oplossingen in de domeinen.