Het weren van Huawei uit delen van de Europese 5G-netwerken betekent een forse strop. De kosten hiervan kunnen voor Nederland oplopen tot 780 miljoen euro en voor België 975 miljoen euro. Afhankelijk van het scenario kunnen deze kosten voor Europa zelfs oplopen tot 45 miljard euro tot 2035. Dit blijkt uit becijferingen van het Britse onderzoeksbureau Oxford Economics, in opdracht van Huawei.
Oxford Economics heeft beraamd wat de economische prijs is voor het boycotten van Huawei uit delen van Europese 5G-netwerken. Dit veroorzaakt een sneeuwbaleffect van hogere prijzen en hogere investeringskosten en dus een lagere economische groei. Het herstel van de economie, die door de coronacrisis al zwaar is getroffen, zal hierdoor bovendien trager verlopen. Daarnaast zullen één tot drie miljoen Nederlanders later worden aangesloten op 5G; in België zou het gaan om 1,7 miljoen inwoners.
Volgens Jurjen Veldhuizen, solutions director van Huawei, dekken deze cijfers nog lang niet alle kosten. ‘Want providers krijgen mogelijk ook te maken met extra kosten, zoals het versneld afschrijven van bestaande apparatuur, de aanschaf van nieuwe apparatuur en het omzetten van apparatuur. Die kosten zijn niet in deze berekeningen meegenomen. Reken je dat wel mee, dan kom je uit op een nog veel hoger bedrag dan Oxford Economics berekent.’
Oxford Economics heeft tevens berekend wat de negatieve invloed is op de economische groei binnen Europa, mocht Huawei worden geweerd. Gebeurt dat, dan loopt de 5G-uitrol vertraging op, daar waar andere landen in de rest van wereld al over 5G kunnen beschikken. Deze vertraging zal tegen 2035 een permanente verlaging van het Europese bnp bedragen van veertig miljard euro, wat voor Nederland een verlies betekent van 1,6 miljard euro en voor België 1,1 miljard, aldus het Britse bureau.
Theoretisch scenario
Oxford Economics baseert de hogere aanlegkosten van de 5G-infrastructuur uitsluitend op de beperking van de concurrentie die ontstaat na het wereldwijd volledig uitsluiten van Huawei. De telecommunicatie-infrastructuur waarop het 5G-netwerk drijft, bestaat overwegend uit het radio access network (ran). Zo’n ran bestaat hoofdzakelijk uit mobiele basisstations die de telecomnetwerken draadloos verbinden met de apparaten van mobiele gebruikers. Wereldwijd had Huawei in 2018 een marktaandeel van 29 procent, Ericsson had 27 procent en Nokia 25 procent.
Oxford Economics gaat van het theoretische scenario uit dat Huawei overal ter wereld wordt geblokkeerd, wat niet realistisch is gezien haar ijzersterke positie in China. Bovendien wordt aangenomen dat Samsung, ZTE en andere fabrikanten er niet in slagen om het gat dat Huawei achterlaat, te vullen. Hun marktaandelen zouden stabiel blijven, hetgeen op gespannen voet staat met de verwachting dat met name Samsung bij de nieuwe geopolitieke situatie garen spint.
Drie scenario’s
In het scenario van Oxford zouden de marktaandelen van Ericsson en Nokia bij het totaal wegvallen van Huawei stijgen naar respectievelijk 42 en 39 procent. Volgens Oxford leidt dit tot een hogere marktconcentratie in Europa. Huawei heeft een aanzienlijk marktaandeel in Europa. Een verbod op het gebruik van Huawei zou tot een oligopolie van Ericsson en Nokia in Europa leiden. Vervolgens rekent Oxford de impact op investeringskosten door. Hogere investeringen remmen de uitrol af, zo neemt Oxford aan. En een lagere penetratiegraad van 5G leidt weer tot minder productiviteit en macro-economische groei.
Oxford gaat van drie scenario’s uit, een laag, centraal en hoog kostenscenario. Het centrale scenario verhoogt de gemiddelde jaarlijkse investeringskosten voor de Nederlandse 5G-infrastructuur over de komende decade met 52 miljoen euro per jaar. Over tien jaar gerekend is dat 520 miljoen. Huawei zelf rekende over 15 jaar en kwam tot een bedrag van 780 miljoen. Hierbij wordt aangenomen dat de investeringskosten 15 jaar lang gemiddeld constant blijven. Het is de vraag of dat een realistische aanname is.