Het plan van de West-Vlaamse kustgemeenten om een netwerk van 250 camera’s op te stellen, leidt tot gefronste blikken bij de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA). Die stelt vragen over de privacy van de voorbijgangers die door de camera’s in beeld worden gebracht.
Het was de krant De Tijd die woensdag het plan van de West-Vlaamse kustgemeenten uit de doeken deed. Die willen een netwerk van 250 camera’s gaan inzetten om de drukte aan zee te meten. Op die manier moeten de camera’s helpen om de coronamaatregelen te handhaven. Het Brugse bedrijf Citymesh zou het cameranetwerk gaan opzetten.
De GBA laat in een persbericht echter weten dat het op de hoogte wil gesteld worden over hoe de camera’s precies werken, hoe ze enkel personen kunnen tellen zonder deze te identificeren en of er een ‘effectbeoordeling’ werd gedaan. Een effectbeoordeling kan nagaan of een gegevensverwerking niet te riskant is voor de rechten en vrijheden van personen en welke maatregelen er zijn te nemen om de risico’s te beperken. Tot slot vraagt de GBA zich ook af of het monitoren van de massa met camera’s de minst ingrijpende manier om de kustbezoekers te tellen.
De GBA zal zo snel mogelijk contact opnemen met de betrokken partijen om te begrijpen wie de verantwoordelijke voor deze gegevensverwerking is, of de gefilmde personen identificeerbaar zijn en of er een effectbeoordeling is uitgevoerd. ‘Op het eerste gezicht lijkt dit project ons een verhoogd risico voor individuen met zich mee te brengen’, zegt GBA-voorzitter David Stevens. ‘Het is daarom onze plicht om dit initiatief nader te bekijken.’
Volgens Westtoer, het toeristisch bedrijf van de provincie West-Vlaanderen, zullen er geen beelden bewaard worden en worden enkel gegevens over het aantal passanten bijgehouden. De data zal zonder menselijke tussenkomst ook omgezet worden in een druktekaart die voor iedereen te raadplegen zal zijn op een website.