De maatregelen als gevolg van de coronaviruspandemie doet veel mensen thuis werken. Maar hoe gebruikelijk was thuiswerken vóór deze maatregelen? In Nederland het meest gebruikelijk van de hele EU, zo blijkt.
Nederland staat bovenaan de lijst van EU-lidstaten voor telewerken, met 14,1 procent van de werknemers die in 2019 gewoonlijk vanuit huis werken. Finland en Luxemburg vervolledigen de top drie.
België volgt op enige achterstand: met zowat 7 procent van de werknemers. Dat blijkt uit een onderzoek van Eurostat dat recent verscheen.
Op tien jaar onveranderd
Het EU-gemiddelde ligt alvast lager: in 2019 werkte 5,4 procent van de werknemers in de Europese Unie (EU) in de leeftijd van 15 tot 64 jaar meestal vanuit huis. Opvallend is dat het percentage van de mensen die meestal van thuis werken de afgelopen tien jaar constant is gebleven.
In dezelfde periode is het aandeel van degenen die soms thuis werkten echter gestegen: van 6 procent in 2009 tot 9 procent in 2019.
Vooral zelfstandigen
De laatste tien jaar is het aandeel van de zelfstandigen die melden dat zij gewoonlijk thuiswerken, steeds hoger geweest dan het aandeel van de werknemers. Het aandeel van de zelfstandige thuiswerkers in de EU vertoont ook een flink stijgende lijn: van 16,2 procent in 2009 naar 19,4 procent in 2019.
Ter vergelijking: slechts 3,2 procent van de werknemers meldt dat ze in 2019 meestal thuiswerken, en dit is licht is gestegen van 2,7 procent in 2009.
In Bulgarije bijna niemand
In 2019 meldde een iets hoger percentage vrouwen dat ze meestal thuis werkten dan mannen (5,7 procent tegenover 5,2 procent).
Binnen de EU zijn er ook grote verschillen. De laagste percentages thuiswerkers werden gemeld in Bulgarije (0,5 procent), Roemenië (0,8 procent) en Hongarije (1,2 procent).