In verhouding tot de impact en klanten die het bedrijf heeft in de Benelux, lijkt Progress Software vrij onbekend. Zeker bij het brede it-publiek. Computable sprak met Yogesh Gupta, ceo van Progress Software. Een gesprek over zijn bedrijf, over cloud, over de (on)zin van low-code en over dé nieuwe grote trend in it. ‘De meeste van de bedrijven zitten vandaag nog niet in de cloud.’
TVH, Brantano en Baloise. Wim Martens van Progress-specialist Wayfare haalt tijdens een kort voorgesprek enkele grote Belgische namen aan van klanten die technologie van Progress gebruiken, naast een groot deel van de haven van Antwerpen. Ook maakte het bedrijf, mede door overnames, een opvallende inhaalbeweging, in recente domeinen als multi-experience development platforms. Toch opteert Progress voor een eerder bescheiden aanpak.
Dat lijkt alvast de benadering en visie van Yogesh Gupta, algemeen directeur van het bedrijf. Die doet bij mij een belletje rinkelen, mede doordat hij jaren ervoor aan de slag was bij CA. ‘Ik denk dat wij mekaar toen nog ontmoet hebben, al is dat vijftien jaar geleden. Uw naam kwam me al bekend voor’, zegt hij glimlachend bij de ontmoeting.
U staat al drie jaar aan het hoofd van een bedrijf opgericht in 1981. In it-termen is Progress al behoorlijk oud.
‘Wij zijn daar trots op. Wij hebben vandaag meer dan 1.700 andere softwarebedrijven wereldwijd dat onze software embedden in hun eigen software. Negen van de tien belangrijkste business analytics-softwarebedrijven, van IBM Cognos tot Qlik, gebruiken onze technologie rond data-connectiviteit. Meer dan de helft van mijn omzet komt van andere softwareleveranciers. Dat is voor ons een betrouwbare inkomensstroom gebaseerd op lange-termijnpartnerships. Zo hebben we partnerships met Microsoft, SAP en Oracle. Maar ook heel wat softwarebedrijven in België en Nederland. Meestal is ons inkomstenmodel gebaseerd op het inkomstenmodel van onze partners. Als hun inkomsten omhoog gaan, dan de onze ook. En omgekeerd.’
Als we het productaanbod van Progress bekijken: van Open Edge en cognitive services tot UI tools en networking monitoring. Dat gaat breed en schijnbaar alle kanten uit. Wat is het overliggende idee?
‘Het draait om tools om business-kritische applicaties te bouwen. Hiervoor moet je drie dingen doen: build, deploy en run. Daar ligt onze kritische massa. In het eerste – build– zijn we al erg sterk. Als negentig procent van de Fortune 500-bedrijven klant zijn bij ons, dan gaat dat vooral over data-producten en eigenlijk vooral over onze build-producten. In deploy worden we sterker en het run-gedeelte, zoals rond monitoring en management, daar zijn we nog maar net mee bezig. Voor mij is het de hele cyclus van deze drie domeinen.’
Dat betekent dat vooral in deploy en run uw bedrijf verder actief zal worden, bijvoorbeeld via nieuwe overnames?
‘Ik denk over alle drie domeinen. We bekijken dat breed. Zo doen we veel activiteiten in moderne front-end softwareontwikkeling. Dat gaat dan over mobile apps en het gebruik van Javascript en Blazer, het jongste framework van Microsoft. Of over het bouwen van chat-applicaties. Kortom, hoe bouw je toepassingen die gebruikers doen engageren?’
Progress zette, mede door overnames, zwaar in op de trend rond multi-experience development platform. Wat is jullie rol daar?
‘Multi-experience development platform is alles aan de frontend en alles aan de backend wat cloud native is en dat geconnecteerd wordt met elke databron die je je maar kan inbeelden. Dit alles hebben wij vandaag en we bezetten een leiderspositie in deze sleutelmarkt. Akkoord, het is wel een dichtbevolkte markt met grote en kleine bedrijven die er een rol van betekenis willen spelen. Maar dat is logisch. Als je een opkomende markt ziet in it, dan zie je daar altijd veel mensen. De vraag is: wie blijft binnen vijf jaar aan de slag? Voor ons is het een logische markt, wij doen alleen ontwikkeling. Wij zijn bijvoorbeeld geen erp- of crm-leverancier. Sommige andere zullen het ook goed doen in deze markt, maar ik denk wij ook.’
Waar denkt u het verschil te maken? Of om eens een lelijke marketingterm te gebruiken: waar zit jullie unique selling proposition?
‘De volledigheid en openheid van de oplossing maakt ons uniek. Wij kunnen data connecteren met andere systemen, ook bijvoorbeeld met Salesforce, Microsoft Dynamics of Oracle. Ook langs de kant van de front-end hebben wij een dynamisch aanbod van user experience building tools gebruikmakend van elke technologie die je kan inbeelden: van .Net tot Javascript en van elk platform: mobiel, web en chat.’
Andere trend die we zien op development niveau is low-code. U schijnt hier een koele minnaar van te zijn?
‘Als mensen met low-code bedoelen dat non-developpers kunnen ontwikkelen, dan zie ik dat anders. Net zoals dokters genezen en ingenieurs dingen bouwen, heb je softwareontwikkelaars die software bouwen. Niemand anders. Het is een getrainde vaardigheid en job en dat zal volgens mij blijven. Het ecosysteem van ontwikkelaars is ook volop aan het toenemen. Al willen wij als bedrijf de ontwikkelaar natuurlijk ook helpen om eenvoudiger te ontwikkelen, bijvoorbeeld via een api. Net zoals het eenvoudig is om applicaties te schrijven op onze database.’
Maar pure low-code, daar gelooft u niet in?
‘Maar wat wij onder low-code verstaan, is niet hoe de grote massa het ziet. Wij concurreren niet met mensen die zeggen dat ze de ontwikkelaar opzij willen zetten en de applicatie door de businessgebruiker willen laten ontwikkelen. I’m sorry, dat is zeggen dat een ontwikkelaar die weet hoe hij Excel moet gebruiken, een financieel specialist is. Net zoals een accountant ook geen software gaat ontwikkelen.’
Krijgt u die ontwikkelaar nog mee? Kiest die voor Progress? Met alle respect, maar een ontwikkelaar wil toch niet eerder voor andere platformen of bedrijven, van Google tot Salesforce, werken?
‘Dat denk ik niet. Wij hebben een fenomenaal goede reputatie in de ontwikkelaarswereld. Ons grootste softwarecentrum bevindt zich in Bulgarije in Sofia. Daar staan we hoog aangeschreven door de ontwikkelaars en mensen willen er ook werken. Kan ik ontwikkelaars werven in Silicon Valley? Misschien niet, maar ik wil er daar ook geen aantrekken. Want we hebben er ook geen centrum. We moeten daar niet kijken. De meeste ontwikkelaars kennen ons van onze producten. Toegegeven, het is voor elk bedrijf moeilijk om getalenteerde mensen aan te trekken. We doen dat evenwel goed. Wij maken software voor andere ontwikkelaars en er is zeker een groep van ontwikkelaars die zich tot ons aangetrokken voelen.’
Soms hebben we het gevoel dat Progress onder de radar blijft. In de brede it- en softwarewereld is het minder bekend.
‘Dat komt omdat wij software maken voor andere ontwikkelaars, hebben we af te rekenen met een ecosysteem dat ook niet echt marketingvriendelijk is. Ontwikkelaars praten ook liever niet met marketeers en salesmensen, het is een andere wereld. Ten tweede zijn wij ook relatief klein. Er werken 1.600 à 1.700 mensen voor ons, als je dat vergelijkt met Google of Salesforce is dat een groot verschil. Bedrijven die twintig keer groter zijn dan het onze, hebben onvermijdelijk ook een breder imago in de markt. Maar de kwestie is dat onze doelgroep ons kent, een goed idee heeft over ons én dat wij hun problemen oplossen. Bij hen hebben we een goede reputatie. We zijn inderdaad een bescheiden bedrijf, but I’m ok with that.’
Het bedrijf is wel goed vertegenwoordigd in België en Nederland?
‘Dat klopt. Als we kijken hoeveel leden ons customer program heeft, dan zijn België en Nederland daar stevig aanwezig. Benelux is daar nummer twee, na de VS. We hebben bovendien ook een groot kantoor in Rotterdam. En we baseren ons ook lokaal op partnerships: van distributeur en reseller tot softwareontwikkelbedrijven die onze software bij hen integreren. En partners die op basis van onze technologie toepassingen bouwen.’
Iets anders: is er één grote trend in de it-markt die voor jullie, en jullie collega’s, bepalend zal zijn?
‘Veel mensen denken dat cloud achter de rug is, maar dat is niet zo. De meeste van de bedrijven zitten vandaag nog niet in de cloud. Ook al is de trend ruim tien jaar oud. Maar in software duren trends twintig tot dertig jaar. Toen ik in 1983 in de it-markt kwam, zag ik de eerste pc’s opkomen. En in de vroege negentig werden ze pas populair. Maar van de jaren negentig tot nu, dat zijn maar dertig jaar. We hebben nog altijd laptops, al is het enkel met een andere vormfactor. Maar nog steeds hetzelfde. In de negentig kwam client-server, en eigenlijk zien we pas nu dat cloud client-server begint over te nemen. Cloud is er nog maar tien jaar. En heeft nog twintig à dertig jaar te gaan.’
Ik zie niet bepaald een andere significante trend dan cloud in de toekomst.
‘Ik zie alleen edge computing als trend. Van de client-server houden we de server over en we verhuizen die server naar de cloud. Van client gingen we naar webbrowser en komen nu terug naar de client met onze mobiele toestellen. Een mobile app is een thick client, geen thin client. Ik denk dat edge computing een interessante trend wordt. Denk aan iot en smart devices. Toepassingen die ook veel verwerkingskracht en trafiek vergen. De vraag zal daarom ook worden: kan ik meer business logic naar de edge brengen? Edge computing wordt een trend, maar pas binnen vijf jaar. Vandaag bevindt het zich waar cloud zat tien jaar geleden. Nothing in our industry happens overnight.’