Digitalisering zet de gezondheidszorg op zijn kop. Er is sprake van disruptie. Nooit eerder hadden artsen en medewerkers van ziekenhuizen zoveel medische gegevens tot hun beschikking. Door de digitalisering neemt de hoeveelheid medische gegevens exponentieel toe. Maar tegelijkertijd wordt het steeds lastiger om al die data te verwerken, stelt Frans van Houten, topman van Philips, tijdens 'Summit' van het Erasmus Centre of Data Analytics te Rotterdam.
Philips is onder meer actief op gebied van personal health tracking, medical imaging en het monitoren van patiënten. Topman Van Houten zei in zijn presentatie te verwachten dat in de toekomst van elke patiënt een ‘digital twin’ wordt gemaakt, een volledig digitale representatie van de mens. Dit houdt in dat data en ai in een gepersonaliseerde klinische context worden geplaatst. Zo’n twin bestaat uit een profiel van iemands genen, imaging, de familiegeschiedenis, klinische- en gedragshistorie en laboratoria-tests. Om dit alles mogelijk te maken zijn wel duizenden datawetenschappers nodig, aldus Van Houten.
Adaptive intelligence
Van Houten noemde twee voorbeelden van enorme datagroei. Meer dan zeven miljoen senioren lopen rond met een Philips Lifeline wearable. De hoeveelheid beelden die voor zorgverleners worden beheerd, bedroeg vorig jaar al 145 miljard. Daarnaast worden 275 miljoen patiënten met een monitor gevolgd. Met het oog op slaaptherapie werden in 2018 al gegevens over 2,5 miljarden nachten slaap verzameld.
Om uit die enorme bergen aan data inzichten te halen waar iets mee valt te doen, wordt wat Van Houten noemt ‘adaptive intelligence’ toegepast. Hieronder wordt kunstmatige intelligentie (artificial intelligence, ai) in combinatie met menselijke domeinkennis verstaan. De ontwikkeling van ai in de gezondheidszorg raakt in een versnelling vanwege de mogelijkheid om nuttige inzichten te leveren op basis van grote hoeveelheden gegevens. Volgens Van Houten zijn vaak verbeteringen mogelijk die de 30 procent overschrijden.
Ziekenhuizen kunnen veel efficiënter worden gerund. Philips wist samen met de Ashford en St Peter’s ziekenhuizen in Engeland de beeldvormende diagnostiek te verbeteren. Patiënten zagen hierdoor de gemiddelde wachttijden verminderen van 25 naar 11 dagen. De beschikbaarheid van apparatuur steeg met 99 procent. De benuttingsgraad van de imaging apparatuur nam bij Ashford met 39 procent toe.
Data-integratie
Het andere voorbeeld én paradepaardje is een project met data-integratie bij kankeronderzoek op de Rijksuniversiteit Leiden. Door groepen artsen en andere werkers in de gezondheidszorg te ondersteunen bij het maken van diagnoses en de selectie van behandelmethoden konden behoorlijke resultaten worden bereikt. In vijf van de tien gevallen kon door data-integratie de diagnose worden verbeterd.
Ook met ‘predictive analytics’ kan in de patiëntenzorg veel resultaat worden bereikt, aldus Van Houten. In sommige gevallen bedraagt de vooruitgang enkele tientallen procenten.