Het is even geleden dat de term e-learning zijn intrede deed. Met name door de opkomst van internet heeft iedereen toegang tot leermiddelen op elk moment en op elke plaats naar keuze. Toch is het niet de dominante leervorm, ook niet in de goed digitaal ontsloten westerse wereld. Hoe kan dat en gaat de grote belofte ooit ingelost worden?
In 1999 is de term e-learning voor het eerst gebruikt en was de definitie als volgt:
‘A way to learn based on the use of new technologies allowing access to online, interactive and sometimes personalized training through the Internet or other electronic media (intranet, extranet, interactive tv, cd-rom, etc.), so as to develop competencies while the process of learning is independent from time and place.’
Het is dus alweer (of pas) twintig jaar geleden dat de wereld kennis maakte met deze nieuwe leermethode.
Inmiddels is er veel veranderd aan het medium. De cd-rom is verdwenen en de beleving van online-leren is dynamisch en gevarieerd. Toch is er geen sprake van een brede acceptatie van digitaal leren als volwaardig alternatief voor de traditionele leermethode waar groepen bijeen komen op een fysieke locatie om een bepaalde tijd door te brengen met een trainer/docent. Hoewel dit ouderwets en inefficiënt lijkt te zijn ten aanzien van tijdsbesteding en controle op het akkoord, is het nog steeds de meest gebruikte vorm van kennisoverdracht. Wat is de mogelijke verklaring hiervoor?
Leercultuur
Een van de redenen is mogelijk dat mensen niet graag veranderen. Omdat de meesten van ons traditioneel onderwijs hebben gevolgd, vinden wij het fijn om dat zo te blijven doen. Een andere reden is mogelijk dat wij gemiddeld genomen niet goed in staat zijn zelf de regie te nemen om op een gestructureerde wijze kennis tot ons te nemen en op regelmatige (vaste) tijden te studeren in welke vorm dan ook. De spreekwoordelijke stok achter de deur ontbreekt en dan wordt de ambitie ingehaald door de realiteit van de (waan van) dag.
Generatiekloof
Je zou denken dat de laatste generaties geboren na 2000 – de generaties Y (millennials), Z en Alpha (geboren vanaf 2010) – een voorkeur zouden moeten hebben en gaan ontwikkelen om individueel en zelfstandig digitaal te leren. Dit lijkt echter niet direct het geval te zijn, al besteden jonge mensen veel tijd online en consumeren zij bij voorkeur digitaal. Het is interessant te zien of zij ook daadwerkelijk de kennisvergaring online gaan doen. Hierbij verwacht ik wel dat er een interactie mogelijk moet zijn met medestudenten en trainers/docenten. Ook de opkomst van kunstmatige intelligentie (ai) en augmented reality (ar) zullen hun impact hebben op de leervormen zoals wij die nu onderscheiden.
Diversiteit
Wat als een paal boven water staat, is dat iedereen zijn eigen voorkeur heeft om te leren en dat niemand gebaat is bij een enkele vorm. Informatie blijft pas hangen als je er op verschillende manieren mee in aanraking komt. Het wekt dan ook geen verbazing dat de digitale leervormen in steeds meer dynamische vormen worden aangeboden. Eerst had je de (saaie) standaardpresentatie met voice-over, daarna de statische video en natuurlijk audi boeken. Inmiddels zijn er interactieve vormen met animaties afgewisseld met echte opnames van mensen, ebooks en audiobestanden. Deze worden dan aangevuld met (virtuele) testomgevingen waar je opdrachten kan doen. Om de controleren of je echt begrepen hebt waar het over gaat, zijn er proefexamens voor veel soorten kennis die op een dynamische wijze je kennisniveau toetsen zodat je klaar bent voor een ‘echt’ examen (of certificering). De laatste trend is het bijwonen van ‘bootcamps’ online en live-learning-sessies waarin onderwerpen worden besproken. Je kunt dit een webinar noemen, al dan niet van tevoren opgenomen maar wel met de mogelijkheid tot interacteren.
Vastlegging
Alles wat je digitaal doet, is te volgen en dus is het relatief eenvoudig om vorderingen en activiteit vast te leggen. Dit is misschien wel het belangrijkste argument om online-leren te omarmen vanuit een organisatieoogpunt. Veel organisaties hebben een matig tot slecht beeld van het daadwerkelijke kennisniveau van de medewerkers terwijl een online-omgeving uitermate geschikt is zaken vast te leggen en te monitoren wat de voortgang is. Al met al is de belofte nog niet ingelost maar blijft de potentie van e-learning aanwezig om een meer vooraanstaande positie te krijgen als volwaardige leervorm.