De grote vraag in de glasvezelwereld is waar het kapitaal vandaan moet komen voor de torenhoge investeringen in de netwerken. Een belangrijke rol wordt toegedicht aan pensioenfondsen en andere institutionele beleggers die op de zeer lange termijn kunnen denken.
De discussie hierover staat centraal tijdens het FFTH glasvezelcongres dat vandaag en morgen in Amsterdam wordt gehouden. Met meer dan 3.260 deelnemers uit 100 landen is dit de grootste conferentie op gebied van glasvezel.
De technologische vooruitzichten van glasvezel zijn prima. En iedereen is ervan overtuigd dat meer bandbreedte altijd leidt tot nieuwe applicaties. Als Europa niet de beste infrastructuur krijgt, zal het nog moeilijker worden om tegen Zuid-Oost Azië en Amerika op te boksen.
‘Daarom hebben investeringen de hoogste prioriteit,’ zei Roberto Viola, directeur generaal van DG Connect (Europese Commissie). Volgens hem hebben de Europese en nationale regelgevers al de daad bij het woord gevoegd. Ze hebben het accent verlegd van het bevorderen van de concurrentie naar het stimuleren van investeringen.
Viola zei dat een nieuw type operator nodig is die netwerkcapaciteit verkoopt aan andere operators. Belangrijk is dat operators zich committeren aan bepaalde investeringen. ‘We gaan een andere richting op. De traditionele regelgeving verdwijnt.’ Met name bij connectiviteit die als een soort nutsvoorziening wordt aangeboden, wordt de regelgeving lichter. Viola vindt dat zulke investeringen in glasvezel ruim baan moeten krijgen. Hij zei erg bezorgd te zijn over de bureaucratie die de uitrol van glasvezel belemmert. Het probleem zit vooral bij de gemeenten en andere lokale autoriteiten.
Deregulering
Ook Michel van Bellinghen, voorzitter van de Belgische toezichthouder BIPT, zei dat verdere deregulering nodig is om het investeringsklimaat in glasvezel te verbeteren. Hij hoopt op meer samenwerking tussen operators in de vorm van ‘co-investments’. Ook bij 5G speelt deze gedachte. Het valt overigens nog te bezien of zo’n model gaat lukken. In het verleden leden plannen tot dergelijke samenwerkingen vaak schipbreuk.
Alex Goldblum, topman van Eurofiber dat in Nederland de connecties tussen vijftig datacenters regelt, pleitte voor ‘co-investments’. Hij ziet daarbij een rol weggelegd voor pensioenfondsen. Nu helpen die al mee om regionale glasvezelprojecten te financieren. Het delen of verhuren van capaciteit in netwerken plaatst operators in een andere rol. Goldblum ziet connectiviteit graag de kant opgaan van een nutsvoorziening.
Een probleem is nog de prijsvorming bij het aanbieden van glasvezelcapaciteit aan andere providers. Van Bellinghen liet doorschemeren dat de toezichthouder een interventie overweegt als de groothandelsprijzen te hoog worden en partijen geen overeenstemming weten te bereiken.
Penetratie
Dat toezichthouders er niet voor terugdeinzen om in te grijpen bewees vorig jaar september de Autoriteit Consument & Markt (ACM). VodafoneZiggo werd toen gedwongen het vaste kabelnetwerk open te stellen voor concurrentie. ACM-voorzitter Martijn Snoep zei gisteren dat concurrentie nodig is bij de infrastructuur, ook bij glasvezel. In principe moet de markt er zelf uit komen. Alleen als de onderhandelingen volledig in het slop raken zal de regelgever tussen beide komen.
Overigens stijgt de penetratie van glasvezel in Nederland. Zo’n 20 procent van de huishoudens is thans op glasvezel aangesloten. Daarbij blijft Nederland ver onder Spanje, een van de koplopers in Europa met een penetratie van 44 procent. Spanje hoeft alleen Letland en Litouwen voor te laten gaan. Het EU-gemiddelde zit op 14 procent. Italië, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk zitten daar ver onder. België zit zelfs onder de 1 procent, zo blijkt uit cijfers van het FFTH Council.