De strijd om het al dan niet slagen van blockchain is nog gaande. Na de gebruikelijke hosanna rond de komst van een nieuwe technologie volgen de kanttekeningen over de échte voordelen ten opzichte van andere technologieën. Kanttekeningen, waarin ik me kan vinden.
Recentelijk stonden er kort na elkaar twee grote blockchainartikelen in twee landelijke dagbladen. De thema’s waren dat de blockchain niet doorbreekt én de hoge kosten om een bitcoin te minen. Op zich twee losse artikelen, ware het niet dat het tweede de oorzaak is van het eerste.
Bitcoin mining was ooit een schattig fenomeen, iets wat je vanuit je huiskamer of je schuur deed. Nu is er een datamijn op IJsland voor nodig en wegen de kosten niet meer op tegen de waarde van één munt. Dat komt omdat de ‘difficulty’ in een blockchain per definitie toeneemt zodra de ketting langer wordt. De difficulty is de moeilijkheid van de puzzel, die moet worden opgelost voor een transactie, oftewel om een nieuw block te maken. Elke oplossing is een nummer, en vormt samen met een aantal transacties én een nieuwe puzzel het volgende block. De bitcoinblockchain kan, door vaste limieten op de grootte van een block, maximaal vier tot zes transacties per seconde aan. De wachttijd voor de verwerking van een transactie loopt dus op, naarmate er meer ‘betaalverkeer’ is. Als ontvanger van bitcoins, kun je dus minimaal tien minuten tot maximaal meer dan een dag op je betaling moeten wachten.
Als je de hele cyclus opnieuw start en een nieuwe cryptocurrency start, kan het nog wel lucratief zijn. Dat zie je terug in de initial coin offerings (ico) die startups doen om echt geld binnen te halen. Ze ontwikkelen een nieuwe currency en minen hiervan vrijwel gratis een bepaalde hoeveelheid cryptocoins, die ze vervolgens aanbieden als een aandeel in de organisatie. Als de waarde van de organisatie dan toeneemt, neemt de waarde van de bedrijfsmunt ook toe – omdat de vraag toeneemt. Tot het moment dat de kosten weer hoger worden dan de waarde van de currency. Uiteindelijk komt het hier dus neer op vertrouwen. Je investeert met geld of compute power, en hoopt dat de vraag naar de nieuwe munt groeit, of dat je op een andere manier kan ‘verzilveren’. In de praktijk zijn maar heel weinig ico’s succesvol voor de investeerders.
Dat de difficulty toeneemt naarmate een blockchain langer wordt, is inherent aan het systeem. Net zoals het feit dat ook de vereiste opslagcapaciteit toeneemt, omdat de gehele keten lokaal moet worden opgeslagen. Dat zijn de belangrijkste redenen dat veel blockchain-projecten falen (lees dit artikel op de bitcoinist) en dat blockhain niet gaat doorbreken als technologie voor de massa. En dan heb ik het nog niet over de beschikbaarheid van andere, goede technologieën voor het valideren van transacties, zoals de aloude public key-versleuteling.
Functie versus techniek
Het probleem binnen de discussie is dat blockchain er plausibel uitziet als je op functioneel niveau naar de mogelijkheden kijkt. Gecentraliseerde registratie van transacties, controleerbare ‘handtekeningen’, het centraal volgen van logistieke processen, allemaal eigenschappen die functioneel en qua waarde-toevoeging mooi kunnen zijn. Wat vergeten wordt, is de techniek en efficiëntie van het systeem. Als je die twee elementen bij het probleem betrekt (bijvoorbeeld zo’n logistiek proces of centrale transactieregistratie), zou je bij het ontwikkelen van een nieuwe oplossing dan uitkomen op de blockchain of op iets anders?
Bij het lezen van artikelen van blockchain-promotors krijg ik het idee dat als je alleen een hamer hebt, alles op een spijker lijkt. De meest voor de hand liggende oplossing voor de problemen lijkt de blockchain te zijn. De technische haken en ogen en slechte schaalbaarheid van het systeem worden vaak ‘onvolwassenheden’ genoemd, terwijl juist de technologische gebreken behoorlijk inherent zijn aan dit soort systemen. Inefficiënt, gemaakt van oude onderdelen, en niet schaalbaar. Die fundamentele zaken komen te weinig aan bod en vallen niet op in het kijk-eens-wat-het-allemaal-kan-plaatje.
Misschien is het daarom wel zo dat higher-level-publiek, dat minder naar de bits en bytes kijken, verliefd wordt op blockchain. De architecten en engineers daarentegen krijgen er jeuk van, ikzelf inclusief.