Financiële instellingen over de hele wereld beginnen gretig gebruik te maken van kunstmatige intelligentie, maar begrijpen de technologie nog te weinig en hebben weinig inzicht in de juridische risico’s. Dat is de conclusie van een nieuw rapport van het internationaal advocatenkantoor Baker McKenzie.
Volgens het onderzoek heeft de financiële sector nu meer vertrouwen in de kunstmatige intelligentie (ai) dan in 2016. Meer dan de helft (52 procent) van de respondenten verwacht meer efficiëntie in hun organisaties als gevolg van de technologie, vergeleken met 39 procent in 2016. Het aantal partijen die verwachten dat de klantervaring verbetert, is meer dan verdubbeld: van twintig procent naar 42 procent. Interessant is dat het vertrouwen in ai om het risicobeheer te verbeteren ongeveer gelijk blijft, 41 procent in 2016, veertig procent dit jaar.
Slechts 32 procent van de respondenten vindt dat financiële toezichthouders voldoende kennis hebben van financiële technologieën en de impact ervan op de financiële dienstensector. Op de vraag of de huidige regelgeving voldoende is om de problemen van ai en machine learning aan te pakken, ziet een meerderheid (59 procent) van de respondenten problemen. Dit is wel tien procent minder dan tijdens de vorige enquête.
Intern
Maar ook bij de banken intern loopt niet alles op rolletjes. Slechts 38 procent van de financiële instellingen heeft er vertrouwen in dat zijzelf de juridische risico’s van de gebruikte ai-technologie begrijpen. Nauwelijks acht procent heeft een ethisch beleid ten aanzien van kunstmatige intelligentie.
Het rapport van Baker McKenzie (‘Ghosts in the Machine: Revisited’), is gebaseerd op een onderzoek onder 355 C-niveau-managers uit de hele wereld die actief zijn in de financiële dienstverlening. Het is een vervolg op een onderzoek uit 2016: ‘Ghosts in the Machine: Artificial intelligence, risks and regulation in financial markets’.