Japan gaat meer dan 210 miljard euro investeren in zijn leger. Het Aziatische land werpt daarmee een verdediging op tegen toekomstige gevaren in de regio. Ook op het terrein van cyberoorlogsvoering willen de Japanners indruk maken.
De Japanse regering kondigde het nieuwe beleid voor de komende tien jaar deze week aan. Er zal onder meer geld uitgegeven worden aan een nieuw systeem voor raketverdediging (bedoeld om Noord-Koreaanse raketten te onderscheppen) en aan de ombouw van een helikopterschip naar een volwaardig vliegdekschip. Dat schip zal geschikt zijn voor nieuwe F-35-gevechtsvliegtuigen van Amerikaanse makelij.
Een van de redenen waarom Japan zoveel geld stopt in militaire uitrusting is China. Volgens de Japanners zorgt de toegenomen Chinese militaire activiteit in de Oost-Chinese Zee voor ‘groeiende zorgen’. De Japanse overheid is ook beducht voor de Chinese suprematie op het gebied van elektronische oorlogsvoering, waardoor China commando- en controlesystemen zou kunnen platleggen. Om zulke aanvallen te voorkomen, gaat er veel aandacht uit naar cybersecurity.
Japan beschikt sinds de capitulatie na de Tweede Wereldoorlog niet over een eigen officieel leger, maar over een ‘verdedigingsmacht’ dat enkel mag reageren als het land aangevallen wordt. Volgens premier Abe zijn de nieuwe taken van het Japanse leger niet in strijd met die rol.
Wat de situatie er niet eenvoudiger op maakt, is dat er geen internationaal aanvaarde definitie bestaat van wat nu een ‘cyberaanval’ is.