De Belgische hulp- en veiligheidsdiensten stoppen op termijn met het gebruik van Astrid, het aparte gsm-netwerk dat zo’n twintig jaar geleden voor hen op poten werd gezet. Meer dan zeventigduizend politiemensen, brandweerlieden, ambulanciers en andere gebruikers verhuizen naar de gewone gsm-netwerken. Dat schrijft De Tijd.
De beslissing om Astrid af te bouwen werd genomen door minister van Binnenlandse Zaken Jambon (N-VA) en minister van Telecom De Croo (Open VLD) en komt omdat het netwerk minder en minder aan de noden voldoet. Het netwerk is immers vooral op spraak- en sms-berichten voorzien. Als hulpdiensten bijvoorbeeld beeldmateriaal van drones of bodycams wil doorsturen, moet ze overstappen naar een ander, sneller en betrouwbaarder, netwerk.
Ruimte maken op de bestaande netwerken voor de hulpdiensten kost geld en ruimte, de regering gaat de operatoren verplichten om daar zelf voor op te draaien. Dat gebeurt naar aanleiding van de nieuwe veiling van frequentiebanden. Er zijn onder meer investeringen nodig in software en netwerkapparatuur, bijvoorbeeld om groepsgesprekken tussen politiemensen mogelijk te maken. De overheid zal wel in de kosten tussenkomen als er ‘bijzondere maatregelen’ nodig zijn, bijvoorbeeld het plaatsen van extra masten.
Het Astrid-netwerk heeft er een bewogen en dure geschiedenis opzitten. Het heeft in de loop van de jaren honderden miljoenen euro’s gekost. Regelmatig kreeg het ook stevige kritiek, bijvoorbeeld na de aanslagen in Brussel toen het systeem urenlang uitviel.
De overstap van Astrid naar de gewone gsm-netwerken is een geleidelijk proces dat vijf tot tien jaar kan duren, tot zolang blijft de regering erin investeren.