Nu de deadline van 25 mei goed en wel achter de rug is, kijken de meeste bedrijven tevreden terug op de geleverde inspanningen en resultaten. Alle klanten werden op de hoogte gebracht, in min of meer transparante bewoordingen. Het aantal rechtszaken is beperkt gebleven. En consumenten hebben het gevoel dat hun privacy echt wel beter gewaarborgd is. Maar wat ons het meeste zorgen zou moeten baren, hebben we tot dusver volkomen genegeerd: niet onze privacy maar onze spontaniteit staat op de helling.
Het blijft mij verbazen hoe we allemaal zijn meegegaan in die hype rond de GDPR. Want een hype is het echt wel: onze privacy staat echt niet op het spel, die waren we al kwijt de dag dat we een gsm aanschaften. En nog wat meer toen we onze Facebook-account activeerden. En dag na dag wanneer we een reisbestemming Googelen en de vluchten online boeken, wanneer we tickets voor Pukkelpop bestellen en playlists met artiesten beluisteren vooraf, ja zelfs wanneer we een Facebook-post verwijderen. Zowat heel ons online leven ligt te grabbel, en een hele sector vraagt zich vertwijfeld af hoe we onze privacy gaan garanderen. Niet dus!
We zouden ons beter met z’n allen zorgen maken over hoe de technologie onze levens zal sturen, of beter: al aan het sturen is. Elke keer als we bij Amazon, bol.com of andere online retailzaken een product bestellen, krijgen we terloops de mededeling : ‘Mensen die dit boek hebben gekocht, kopen ook vaak dat boek. Samen met dit kleedje werd al zoveel maal die armband besteld.’ Klant tevreden, want op basis van jouw smaak worden gelijkaardige producten voorgesteld die jou wellicht ook interesseren. Retailer tevreden, want die tevreden klanten kopen meer als het hen zomaar wordt aangereikt dan als ze er nog eens voor op zoek moeten gaan, zelfs wanneer ze niet meteen van plan waren om dit product aan te schaffen. Een echte win-win dus. Toch?
Zelflerend of zelfbevestigend?
En wat als het een win-lose was? Wat als we niet alleen enkele euro’s armer waren, maar ook een ervaring armer? Een kans om verrast te worden armer? Wat als we op deze manier gaandeweg onze spontaniteit verliezen, ons vermogen om open te staan voor nieuwe dingen, onze bereidheid om naar verfrissende nieuwe opinies te luisteren? En wat betekent dit voor ons persoonlijk, en voor de maatschappij in het algemeen?
Ik neem u even mee terug naar ongeveer twee jaar geleden, meer bepaald naar 23 maart 2016. Op die dag lanceerde Microsoft zijn chatbot Tay op Twitter. Het moest een oefening in ai (artificiële intelligentie) worden: de chatbot moest zo menselijk mogelijk lijken in taalgebruik en conversatie, en de bot moest ook zelflerend zijn, en op basis van de interactie met mensen nog ‘menselijker’ leren worden.
Flash forward naar zestien uur later, toen Tay offline werd genomen wegens ontoelaatbaar taalgebruik en opruiende boodschappen. Wat was er gebeurd? Tay lokte vooral reacties uit bij ‘trolls’ die racistische, seksistische en andere verwerpelijke taal gebruikten, en begon ‘haar’ eigen taalgebruik hieraan aan te passen. Hiermee lokte Tay nog meer zulk publiek en werden de standpunten nog extremer. In een mum van tijd was het niveau zo erg gezakt dat Microsoft het project wel moest beëindigen.
Natuurlijk is dit extreem en iedereen dacht al snel: ‘zie je wel hoe beperkt het lerend vermogen van een machine is: ze kan niet eens het onderscheid maken tussen geoorloofd en verwerpelijk gedachtengoed.’ Maar zijn we zelf niet even slecht bezig? Schrijven we ons op Facebook niet in bij die groepen die ons gedachtegoed bevestigen, en verzanden we dan niet snel in een opbod van dat gedachtegoed om ons nog beter te voelen?
Leven of laten leven?
Denk ook maar eens terug aan die Amazon aanbevelingen van hierboven. Of aan het succesverhaal van Netflix. Een intelligente motor achter de schermen die op basis van je kijkgedrag kan zeggen: ‘Dit moet je echt gezien hebben.’ En weet je wat? Meestal hebben ze nog gelijk ook! Maar door slaafs deze aanbevelingen te volgen, worden we eigenlijk echt slaaf van die intelligente machines, willoze kijkers die gehoorzaam hun suggesties opvolgen. Dit patroon zie je bij Netflix, maar ook bij retailers, bij de steeds beter gepersonaliseerde folders van Colruyt en anderen. Tot we zowat ons hele leven laten bepalen door wat machines over ons hebben geleerd.
Maar dat wil ik helemaal niet. Ik wil weten welke series mijn buurman aan het scherm kluisteren. Ik wil af en toe een historische roman lezen in plaats van steeds die slimme science-fiction verhalen. Ik wil in de supermarkt rondkijken naar alle afprijzingen, niet alleen degene die mij worden aanbevolen. En proeven van die olijven die verder in de winkel worden aangeboden.
Daar maak ik me dus veel meer zorgen over: dat onze spontaniteit jaar na jaar zal verminderen tot we niet veel meer bewustzijn overhouden dan Tay of eender welke andere robot. Die verarming lijkt me gevaarlijker dan het verlies van onze privacy.
Betalen en laten betalen
Hoe we dit kunnen vermijden? Met een boutade geantwoord: door ons te verrijken. Het moet gedaan zijn om onze data zomaar weg te geven. Bedrijven willen steeds meer weten van ons, en als we die data met hen delen, belonen ze ons met nog betere producten, slimmere suggesties, … waarvoor ze ons dan weer extra laten betalen. Ook een win-win maar enkel voor de onderneming. Het wordt tijd dat we hen geld laten ophoesten om die gegevens in handen te krijgen. Dan zal de vicieuze cirkel van steeds gerichtere communicatie op basis van onze eigen voorkeuren mogelijk vanzelf worden doorbroken.
Maar zelf moeten we dan wel leren beseffen dat alle gratis online diensten helemaal niet zo gratis waren. Dat we jarenlang betaald hebben met inzicht in wie we zijn, wat we leuk vinden, en soms zelfs intiemere details. Als we hiervan af willen, zullen we ook moeten leren betalen voor bepaalde diensten met harde valuta in plaats van met al dan niet vertrouwelijke gegevens. Dat is de eenvoudige maar harde conclusie: wie een rijker leven wil, zal er voor moeten betalen.