Internetgigant Amazon creëerde minstens vijftien Twitteraccounts waarop het personeel van zijn fel bekritiseerde distributiecentra alleen positieve tweets kan posten. En dit tegen een vergoeding.
Het bericht dook gisteren op in mijn krant. Uitzonderlijk is het voorbeeld niet. Heel wat bedrijven, ook bij ons, laten ons via aangepaste hashtags als #colruytgroupies of #weareproximus hun eigen mensen (positief) tweeten. Employer Advocacy, heet zoiets. Niks mis mee, al lijkt Amazon vooral de eigen mensen in te zetten om de negatieve berichtgeving te counteren (en ze er dus ook voor te betalen).
Het Amazon-voorbeeld zou zo zijn weggelopen uit het boek ‘Tien argumenten om je sociale media-accounts nu meteen te verwijderen’ van Jaron Lanier. Met de ‘nu meteen’ uit de titel in rood aangeduid op de cover. De publicatie van het boek werd in maart van dit jaar uitgesteld omdat het Cambridge Analytics-schandaal was uitgebroken. Deze zomer kwam het uit en ik heb het met veel plezier gelezen.
Het boek deed ook nogal wat stof opwaaien. Het bevat interessante inzichten, al ben ik het (zeker) niet met alles eens. Soms was het voor mij wel wat te hermetisch en abstract. En in tegenstelling tot de auteur (onvindbaar op sociale media) vind ik het ook niet echt noodzakelijk om alles af te voeren, eerder om alert te zijn. Kwestie van het kind niet met het badwater weg te gooien. Al kon ik me in deze vijf argumenten om je sociale media-accounts te verwijderen wel het meest vinden.
1. Je verliest je vrije wil
‘Welkom in de kooi die overal naartoe gaat’, schrijft Jaron Lanier in zijn boek over sociale media. ‘We worden voortdurend gevolgd en gemeten en ontvangen aan de lopende band geconstrueerde feedback.’ Want inderdaad: algoritmen slurpen elke seconde data over jou op. Volgens Lanier zijn we langzaam maar zeker aan het veranderen in een ‘goed getrainde hond, of nog erger: een laboratoriumrat of robot die van afstand bestuurd wordt’.
Deze uitspraak is wat overdreven, maar er iets van aan. Het was Sean Parker, de eerste bestuursvoorzitter van Facebook, die zelf ooit zei dat ze hun leden ‘om de zoveel tijd een shotje dopamine moeten geven doordat iemand je foto liket of becommentarieert’.
Of hoe hij stelt dat het mensen opzettelijk verslaafd maakt en dat intussen ook betreurt. Maar het hoeft inzake vrije wil niet zo ver te gaan: wie heeft zicht op wat er in zijn of haar Facebook-feed verschijnt?
2. Door sociale media word je asociaal
Lang niet iedereen is er asociaal. Maar dat veel mensen op sociale media vooral met zichzelf bezig zijn (of trollengedrag vertonen), klopt als een bus. Het meest uitgesproken voorbeeld van asociaal gedrag is Donald Trump, vindt Lanier. ‘Hij is extreem lichtgeraakt en verliest soms de controle. Hij gedraagt zich niet als de machtigste man ter wereld omdat zijn Twitterverslaving hem machtiger is.’
3. Sociale media ondermijnen de waarheid
Het aantal artikelen of titels met iets als ‘How technology disrupted the truth’ valt niet meer te tellen. ‘Als mensen nep zijn, wordt alles nep’, stelt Lanier. Er is vandaag een hele industrie die nepmensen verkoopt. ‘Technologiebedrijven worstelen allemaal met nepaccounts, maar ze profiteren er ook van. Ze vergroten de activiteit en intensiteit van de dienst én brengen veel geld op.’
Sommige sites zouden niet eens bestaan zonder nepmensen. Het bekendste voorbeeld hiervan, volgens de auteur, is Ashley Madison de, onlangs gehackte, datingservice voor zogenaamde ‘tweede relaties’. Deze site zette nepvrouwen in om mannen een duurdere account te doen betalen.
Het meest hilarische voorbeeld uit onze contreien is, wat mij betreft, toch nog altijd de Nederlandse singer-songwriter Dotan die minstens 140 valse profielen zou hebben aangemaakt om verhalen op sociaalnetwerksites te manipuleren, te sturen of gewoon integraal te verzinnen. Met als triestig hoogtepunt een ‘ontroerende ontmoeting’ tussen Dotan en een jonge leukemie patiënt. Allemaal onwaar.
4. Sociale media nemen je economische waardigheid af
Dat technologie- en internetbedrijven (en hun eigenaars/oprichters) tot de rijkste van deze aardbol behoren, heeft ook een keerzijde. ‘Steeds meer mensen zijn afhankelijk van de gig economy, de schnabbeleconomie, die het moeilijk maakt om je leven te plannen’, stelt de auteur. ‘Ze bereiken maar zelden financiële zekerheid, ook na jaren van hard werken.’
5. Sociale media maken politiek bedrijven onmogelijk
De Arabische lente van 2016 was aanleiding voor stevige borstklopperij in Silicon Valley. Facebookrevolutie en Twitterrevolutie waren veel gehoorde termen. Vandaag associëren deze bedrijven zich liever niet met verkiezingen. Denk wat er vanuit Rusland is gebeurd. Dat sociale media (goede) politiek bedrijven onmogelijk maken, vind ik ook weer niet niet. Maar zeker wel moeilijker en dubieuzer, en is alertheid op zijn plaats.
Een interessante anekdote tenslotte, aangehaald in het boek, is het bericht dat een jaar na de Amerikaanse verkiezingen naar buiten kwam. Facebook had zowel de Trump-campagne als de Clinton-campagne een team ter plekke aangeboden om hen te helpen om ‘het gebruik van hun platform’ te maximaliseren.
Alleen de Trump-campagne had het aanbod geaccepteerd. ‘Misschien had Clinton wel gewonnen als ze akkoord was gegaan met Facebook-werknemers bij haar op de werkvloer’, vraagt Lanier zich aan het eind van het boek af. Alleen al die bedenking bevestigt de impact van sociale media. Of we ze nu verwijderen of niet.