In 2020 moet iedereen kunnen rekenen op een internetsnelheid die meer dan dubbel zo hoog ligt dan vandaag. Maar bij dat plan van een gigabit/seconde voor iedereen zitten nog enkele addertjes onder het gras. Van vrijblijvende beloftes en opengestelde netwerken tot hoge prijzen en downloadlimieten. ‘Je drijft mensen gewoon sneller naar een duurder abonnement’, klinkt het.
Na de marathonzitting van twintig uur de Vlaamse regering eind vorige week had Vlaams minister Philippe Muyters, die ook bevoegd is voor innovatie, nog een eindsprint in petto. Hij maakte afspraken over supersnel internet bekend en belooft elke Vlaming sneller internet. ‘Dubbel tot vijf keer zo snel als vandaag’, aldus de minister.
Vragen die
Wat kunnen we verwachten, en wat (nog) niet? Tien vragen en antwoorden.
1. Wat werd er niet afgesproken?
De minister gaat alvast niet (meteen) zelf beginnen graven. Oftewel: er komt geen derde netwerk, zoals we eerder al met Computable brachten. Eerder gaf intercommunale Fluvius aan om bereid te zijn zo’n extra netwerk uit te rollen. Philippe Muyters stelde dat hij toch wel wat animo en interesse merkte bij investeerders voor zo’n derde netwerk. Maar zo’n apart derde netwerk komt er dus niet. De minister houdt dat plan naar eigen zeggen als stok achter de deur.
2. Wat is er dan wél afgesproken rond supersnel internet?
Proximus en Telenet hebben beloofd dat ze tegen 2020 alle Vlamingen, zowel gezinnen als bedrijven, een internetsnelheid aanbieden van één gigabit per seconde. Dat is (meer dan) een verdubbeling vergeleken met de snelheid die ze nu aanbieden. Zo biedt Telenet nu tot 450 megabit per seconde (Mbps) aan gezinnen, maar vaak ook minder. Bij Proximus is dat in hun snelste aanbod 500 Mbps voor zelfstandigen en kmo’s. Na 2020 stelt het plan van Muyters een verdere opvoering, tot 2,5 gigabit per seconde. ‘Het waren geen makkelijke onderhandelingen met Telenet en Proximus’, zo liet Muyters zich ontvallen in een interview op Radio1.
3. Gaat het enkel om Proximus en Telenet?
In eerste instantie wel, in tweede instantie niet. De twee bedrijven moeten hun netwerk namelijk ook openstellen voor de concurrentie, en dat tegen een ‘faire’ prijs. Hiermee volgt Muyters de bevinding van telecomwaakhond Bipt (Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie). In een aanbeveling opperde het Bipt dat Proximus zijn glasvezelnetwerk ook ter beschikking moest stellen voor derde partijen.
Kabelnetwerken, zoals van Telenet, zijn al langer opengesteld. Het aanbod van Orange baseert zich hierop, ook al klaagt die laatste dat de prijs hiervoor te hoog is. De prijs die Orange hiervoor neertelt, moet ook volgens het Bipt omlaag.
4. Is de intentie van één gigabit nieuw?
Eigenlijk niet. Want zowel Telenet als Proximus hadden al gelijkaardige plannen om hun capaciteit op te voeren. Proximus begon ruim anderhalf jaar geleden het laatste deel van het netwerk (de last mile) uit te rusten met snellere glasvezel. Een investering van ongeveer drie miljard euro, met als doel om de huidige Proximus-snelheden minstens te verdubbelen.
Telenet startte ruim drie jaar geleden hun ‘Grote Netwerf’ op, een project van een half miljard euro om de coaxkabel up te graden. Pittig detail is dat het bedrijf een jaar geleden in een testproject al een snelheid van één gigabit per seconde bereikte. Bedoeling is om daar binnenkort (waarschijnlijk volgend jaar al) de meeste klanten mee uit te rusten.
5. Is de intentie van één gigabit afdwingbaar?
Eigenlijk niet. Het akkoord tussen de operatoren en Muyters is een ondertekende intentieverklaring. Proximus en Telenet doen de belofte (en investering). In ruil belooft de Vlaamse overheid een ‘gunstig investeringsklimaat’. De vraag is of de aangekondigde komst van de zogenaamde vierde operator volgens de twee operatoren bijdraagt aan zo’n stabiel investeringsklimaat…
6. Is dit ook van tel voor de bedrijfswereld?
De intenties gelden voor burgers en bedrijven. Muyters wijst op de nood aan snel internet voor bestaande toepassingen als Netflix, maar ook voor nieuwe. ‘Als je gaat naar mogelijke zelfrijdende wagens, dan moet je heel snel informatie kunnen uitwisselen en heb je die infrastructuur nodig’, zo stelt hij.
Hij heeft het hier over het tot stand brengen van een ecosysteem of ‘living lab’. ‘Als je als bedrijf nieuwe toepassingen wil uitbrengen, dan weet je dat je hiervoor in Vlaanderen met zijn snel internet terecht kan.’
7. Is de intentie van één gigabit voor iedereen?
Het plan van Muyters heeft het over snel internet voor elke Vlaming. Al valt dat resultaat (bijvoorbeeld binnen twee jaar) moeilijk te controleren en te voorspellen, simpelweg omdat er dan een nieuwe Vlaamse regering aan de macht is.
Het is ook niet duidelijk of de beloofde capaciteit echt wel voor iedereen en overal zal gelden. ‘Zijn er garanties dat die gigakabel iédereen zal ten goede zijn?’, zo vraagt Jeroen Baert, computerwetenschapper aan de KU Leuven zich af. Ook voor na 2020 is het toch nog koffiedik kijken. Zo is er geen concreet zicht op de latere en beloofde toename naar 2 en 2,5 gigabit per seconde.
8. Is de intentie van één gigabit prioritair?
Ook dat is maar de vraag. Op het vlak van connectiviteit doen we het in Europa bijvoorbeeld al vrij goed. Met de dekking van snel breedband, wat in ons land gaat via vdsl en kabel (Docsis 3.0) zitten we volgens een recente studie al vrij goed in Vlaanderen. Met één gigabit per seconde komen we, ook volgens Muyters, helemaal mee in de top van Europa.
Mogelijk zijn er andere katten te geselen. Zo doken her en der op sociale media naar aanleiding van de plannen van Muyters vooral opmerkingen over de prijs van breedband in Vlaanderen. ‘Zitten mensen te wachten op gigabit internet in een land waar we ten opzichte van onze buurlanden nog steeds veel te veel betalen voor veel te weinig data?’ oppert Jeroen Baert van de KU Leuven naar aanleiding van de plannen.
9. Wat met de prijs van die gigabits?
Bij de afspraak van Muyters met Proximus en Telenet zit evenwel de vraag naar een faire prijs. Maar harde afspraken zijn er (ook hier) niet. ‘Daar hebben Proximus en Telenet me gegarandeerd dat bedrijven die nieuwe toepassingen op internet willen brengen, dit conform de marktprijzen zal zijn, en dat dit ook transparant is’, stelt Muyters. ‘Het feit dat iat kan gaan gebeuren, garandeert ook dat dit voor burgers en bedrijven tot een goede prijs zal leiden’, vindt hij.
10. Waar zit nóg een (flink) addertje?
Naast de prijzen, intenties en het al dan niet openstellen van het netwerk, is er ook nog de kwestie van de downloadlimieten. ‘Je kan het dan wel hebben, één gigabit per seconde voor iedereen, maar geen woord over afschaffing van datalimieten. Dan drijf je mensen gewoon sneller naar een duurder abonnement’, oppert Baert, die verwijst naar de downloadlimieten die bij de instapabonnementen bij Telenet en Proximus al op 100 à 150 gigabyte liggen.
Baert staaft zijn stelling met een Netflix-voorbeeld. ‘Zelfs een gezin dat drie Netflix streams simultaan bekijkt heeft geen gigabit internet nodig. Maar het zit na pakweg zeven uur wel door zijn maandelijkse datalimiet’, illustreert Baert. ‘Let wel, investeren in netwerk en capaciteit is goed’, stelt hij. ‘Maar wat is het nut als je mensen met artificiële limieten dwingt om sowieso meer te betalen om van die extra capaciteit gebruik te maken?’