Een eigen centrum voor cyberveiligheid voor Brussel? Dat korter op de bal moet spelen inzake ‘eigen’ cybercriminaliteit? Too little, too late and… not a great idea.
Het bericht zat ergens verstopt in mijn krant. De Brusselse regering heeft groen licht gegeven voor de oprichting van een eigen centrum voor cyberveiligheid. Nationaal hadden we al zo’n centrum. En dan zijn er natuurlijk de computer crime units. Die is er op federaal niveau. En een regionale unit in elk van de twaalf gerechtelijke arrondissementen, waaronder Brussel.
Maar Brussel wil dus zo’n eigen centrum voor cyberveiligheid. Er zijn hiervoor, volgens de Brusselse politici, formele en concrete redenen. De formele is dat Brussel een coördinerende taak heeft op het vlak van veiligheid. Dit vanuit de staatshervorming van ruim zes jaar geleden.
De concrete reden ligt in een aantal incidenten (die er in Brussel wel vaker zijn). Zo wordt er verwezen naar problemen eind vorig jaar, toen een samenscholing van jongeren volledig uit de hand liep. Een populaire Franse Instagram/Snapchat-artiest had jongeren via sociale media opgeroepen om naar het Brusselse Muntplein af te zakken. Daar liep de kwestie helemaal uit de hand met rellen, vernielingen en tientallen arrestaties als gevolg. De kwestie haalde het internationale nieuws.
Darknet
Bij monde van Brussels minister-president Rudi Vervoort (PS) moet zo’n (eigen) centrum inzake cybercriminaliteit korter op de bal spelen. Vervoort had het bij de aankondiging over versterken van de opsporingscapaciteiten op het darknet. Dit om de ontwikkeling van verscheidene misdaadfenomenen – denk aan drugshandel, terrorisme en radicalisering – al in de kiem te smoren.
Volgens Vervoort kan Brussel, dankzij de investering in zo’n centrum, een ‘grote technologische sprong maken’. Met als doel: cyberaanvallen nog beter bestrijden en de Brusselse burgers nog doeltreffender te kunnen beschermen. Althans zo stond het allemaal in de aankondiging.
‘Kut-plek’
Om te beginnen: Brussel en veiligheid gaan niet altijd even goed samen. Er waren de toestanden met die Instagram/Snapchat -artiest. Maar er zijn er ook veel recente. Denk aan de jongste berichten over de stopplaats van de Europese busmaatschappij Flixbus aan Brussel-Noord waar passagiers herhaaldelijk worden beroofd. ‘Brussel-Noord is een kut-plek’, aldus een betrokken chauffeur recent in de krant.
Dit voorbeeld uit het dagelijks leven geeft andermaal aan dat Brussel een probleem heeft met veiligheid tout court. En met versnippering. ‘We we zitten daar in een buurt waar drie politiezones moeten samenwerken’, klonk het toen. Daarnaast, en ook dat geldt voor cyberveiligheid, bestaan er op federaal niveau al heel wat instanties.
Het Brussel centrum voor cyberveiligheid zou wel worden ondergebracht in de lokalen van de Regional Computer Crime Unit van de Federale Gerechtelijke Politie van Brussel. Je kan je de vraag stellen of ze daar dan niet beter gewoon deel van uitmaken. Cybercriminaliteit stopt niet aan de grens van Brussel.
Versnippering
Ook al benadrukt de minister-president dat er wordt samengewerkt met federale instanties, zo’n nieuw Brussels centrum voor cyberveiligheid kan de – in Brussel vaak aangehaalde – versnippering verder in de hand te werken.
Bovendien zijn de middelen per definitie beperkt. Aan het project van het eigen cybercentrum is naar verluidt een budget van een miljoen euro toegekend. De vraag is of je daar veel cybercriminaliteit grondig mee kan bestrijden.
En last but not least: waar ga je de gespecialiseerde medewerkers vinden die de cyberveiligheid in Brussel moeten helpen garanderen? Eerder hadden we het op Computable al herhaaldelijk over de problemen bij de diverse crime units (cc), zowel federaal als regionaal, om geschikt it-personeel te vinden en ze te houden.
De diverse crime units moeten dus eerst hun eigen huiswerk maken. Daar zijn ze (hopelijk) ook mee bezig. De aanwervingspolitiek moet worden gestroomlijnd. Een retentiebeleid moet mensen aan de werkgever helpen binden.
Een Brussels centrum voor cyberveiligheid zal daar niet bij helpen. Die ‘grote technologische sprong’ moet ook op andere domeinen. First things first.