Van zwart-wit naar kleuren naar high definition naar tv-kijken op smartphone en tablet… Voor de televisiekijkers is de ‘tv-ervaring’ behoorlijk veranderd de laatste jaren, maar ook in de omroepgebouwen zelf voltrok zich een stille revolutie. Hoe heeft de digitalisering de regiekamer op z’n kop gezet en wat staat de tv-makers nog allemaal te wachten?
Wie zich ‘de brug’ uit de serie Star Trek nog herinnert, kan er zich wel iets bij voorstellen: twee rijen met stoelen, omgeven door mengpanelen, (schuif)knoppen, hendels en sticks. Aan de muur, tientallen monitors die een onophoudelijke stroom beelden spuwen. In het midden zit de man of vrouw in de driver’s seat, de regisseur, omgeven door zijn assistenten: videomixers, geluidsmensen en eindredacteurs. ‘Dit is onze oude regiekamer’, zegt Sven Van Vlem, new technology manager bij Medialaan, het bedrijf achter tv-zenders als VTM, Q2 en CAZ en radiostations als Q-Music en Joe FM. ‘Hij is ongeveer tien jaar oud, dus hiernaast zijn we een nieuwe aan het bouwen. Een investering van een miljoen euro ongeveer.’
Die nieuwe regie ziet er ook meteen radicaal anders uit. De industriële hoeveelheid monitors aan de muur is gebleven, maar het concept met de twee rijen stoelen is op de wip gegaan. Hier zit elke ‘beroepsgroep’ (videomensen, geluidsmensen, grafici,…) samen aan een eilandje. Het hart van de nieuwe ruimte is het Noorse Viz Mosart, een gespecialiseerd softwarepakket dat de regisseur via api’s meteen laat interageren met video, geluid, graphics, camera’s en belichting. ‘De workflow gaat in deze nieuwe studio stevig veranderen’, zegt Van Vlem. ‘Hier is bijvoorbeeld geen videomixer meer nodig, dat doet de regisseur zelf. Algemeen kan je stellen dat we hier een pak minder dedicated hardware gaan inzetten, alles wordt veel meer software-gebaseerd.’
Binnenkort komt er zelfs nog zo’n tweede nieuwe regie, als redundante back-up voor wanneer de eerste de geest zou geven. Uiteindelijk moeten alle vier studio’s die VTM nu nog gebruikt en die elk een aparte regie hebben, aangestuurd gaan worden door de twee nieuwelingen.
Videotapes inladen
Die overschakeling van hardware naar software en digitalisering is trouwens al langer aan de gang. Van Vlem: ‘Er is ooit een tijd geweest dat er iemand aan een batterij videorecorders stond om op het juiste moment tapes in te laden. Dat is voorbij. Tegenwoordig zijn alle beelden meteen beschikbaar op een server, iedereen kan eraan, ook beelden van bijvoorbeeld Reuters of andere nieuwsagentschappen komen rechtstreeks binnen op de montagesystemen. Cameraploegen die een reportage zijn gaan draaien, kunnen ook al beelden ter plekke naar hier doorsturen, via 4G, satelliet of fiber. Ook de eindregie (de laatste stap in de uitzendketen) is trouwens met fiber verbonden met Telenet, Proximus of TV Vlaanderen.’
Op de nieuwsredactie van VTM hebben alle journalisten en redacteurs eigen montagesoftware van Avid op hun computer staan waarmee ze hun stukken kunnen maken. Ook die reportages kunnen rechtstreeks in de beeldenserver ingeladen worden. De tussenpersonen worden zo veel mogelijk uitgeschakeld, zodat er sneller en efficiënter gewerkt kan worden.
In de nieuwsstudio, waar de presentator zit, hetzelfde verhaal. ‘Er staan hier een tiental camera’s, maar cameramannen hebben we hier niet meer’, zegt Van Vlem. Hij wijst op een eenzame stoel in de coulissen van de studio. ‘Hier bedient één man nu negen robotcamera’s. Die staan bijvoorbeeld op rails en rijden volledig zelfstandig. Alle bewegingen, de snelheid waarmee ze moeten bewegen, hoe en wanneer ze moeten zoomen is op voorhand al geprogrammeerd.’
Braaf naar het nieuws kijken
Guy Kreydt is chief technology officer (cto) bij Videohouse, zowat het grootste facilitaire videobedrijf van Vlaanderen. Videohouse levert technici en infrastructuur aan zenders om programma’s te maken, niet alleen voor entertainment, maar ook bijvoorbeeld nieuwsploegen. Ook hij ziet de digitaliseringsbui al langer hangen. ‘De grote motor van alle veranderingen is natuurlijk het veranderde kijkgedrag van mensen’, zegt hij. ‘De tijd dat heel Vlaanderen braaf om zeven uur klaar zat om naar het nieuws te kijken, is voorbij. Mensen willen kijken naar wat ze willen, wanneer ze willen en hoe ze willen. Niet alleen op een tv-scherm, maar evengoed onderweg op hun telefoon of tablet. Zenders moeten daarop inspelen, alles moet sneller gaan. Als er op locatie een item gedraaid is, wordt er al een ruwe montage in de auto gemaakt, terwijl de ploeg naar een tweede item rijdt.’
Ook na de uitzending worden de opnames digitaal bewaard. Van Vlem: ‘Alle clips gaan naar media asset management-software van Avid, waar ze voorzien worden van metadata: locatie, personen die er in voorkomen, een korte inhoud,…daarna gaan ze eerst naar near line storage en later op digitale tape, dat is kostenefficiënter. De redactiesystemen zelf hebben we trouwens ook op de schop genomen. Alle content die er op staat is nu story centric, het gaat niet meer puur om het beeldmateriaal, maar om het verhaal: waar gaat het over, over wie hebben we beelden, wie zijn de contactpersonen, welke bronnen zijn gebruikt, welk archiefmateriaal…dat is ingevoerd omdat we met het materiaal tegenwoordig veel meer doen dan enkel televisie maken. De online-jongens gebruiken het om een verhaal op de site te zetten, de radio gebruikt er een quote uit in de uitzending en televisie gebruikt de beelden. Dat zit nu allemaal in één grote container. Vroeger gebeurde het wel eens dat eenzelfde woordvoerder drie keer door ons werd gebeld: een keer voor de site, een keer voor de radio en een keer voor televisie. Met het nieuwe systeem is de samenwerking veel hechter over verschillende platformen heen.’
Snelle radio
Wat specifiek radio betreft: daar grijpt de digitalisering nog ingrijpender om zich heen, aldus Van Vlem. ‘Radio is een nog veel sneller en flexibeler medium dan televisie. Gewoon al het feit dat men er met veel kleinere bestandsgroottes werkt, maakt dat men er veel gemakkelijker kan experimenteren. Door alle camera’s die in de radiostudio’s staan, begint men daar trouwens ook tv te maken. Voor de uitzendingen van Q Music bijvoorbeeld werken we met een compleet geautomatiseerde regie. Er komt geen regisseur meer aan te pas: alle camera’s werken met gezichtsherkenning en spraakdetectie. Ze weten dus wanneer iemand spreekt, wanneer iemand in beeld moet genomen worden én met welk soort shot. Het zal ook niet lang meer duren voor zulke camera’s met face tracking ook in de tv-studio’s zullen opduiken. Die zullen aanvankelijk dan gebruikt worden voor bijvoorbeeld breaking news, wanneer er nog geen mensen aanwezig zijn en we toch in uitzending moeten gaan.’
De data vloeit rijkelijk
En de vooruitgang staat uiteraard niet stil. De nieuwste trend in tv-land is tegenwoordig Video over IP. Jarenlang was serial digital interface (sdi) de manier om videobeelden doorheen de uitzendketen te sturen, van punt A over punt B naar punt C. ‘Video-over-IP betekent dat het signaal op elk moment in een netwerk aanwezig is en voor iedereen in dat netwerk beschikbaar komt’, legt Van Vlem uit. ‘Het is nog vroeg dag en de standaarden liggen nog niet allemaal vast, maar het is al zonneklaar dat dat de richting is waar we naar toe evolueren.’
Met Video-over-IP vloeit data van links naar rechts en omgekeerd. Het vervaagt ook de grens tussen studio en locaties. ‘Met video-over-IP worden zaken als ‘remote production’ mogelijk’, zegt Kreydt. ‘Als we nu een voetbalmatch willen verslagen, dan moeten we met een grote truck naar het stadion rijden en twintig mensen meebrengen: cameralui, iemand die de slow motion-machine bedient, een beeldcorrector, mensen voor audio en een regisseur. Met remote production blijven enkel de cameramensen nog over. Al de rest kan in een centrale regieruimte blijven zitten en krijgt alle materiaal via IP aangeboden. Onnodig te zeggen dat dat natuurlijk stukken efficiënter is dan telkens die hele machine in gang te zetten.’
Het is niet alleen efficiënter, het zal het voor omroepen ook gemakkelijker maken om meer content te produceren, aldus Kreydt. ‘De vraag naar content stijgt elke jaar. Met remote production zal er ruimte komen om bijvoorbeeld ook aandacht te besteden aan ‘kleinere’ sporten. Zet enkele vaste camera’s rond een volleybalveld en je kunt perfect beginnen streamen. Wat je ook niet uit het oog mag verliezen is de enorme sprong in beeldkwaliteit die de digitalisering heeft meegebracht. Uitzendingen in 4K en hdr (high dynamic range) zijn alleen maar mogelijk dankzij de voortschrijdende technologie. Heel die evolutie gaat volgens mij ook geen jobs kosten, de inhoud van de jobs gaat wel veranderen. Mensen zullen zich moeten omscholen, maar als ik naar ons eigen bedrijf kijk: wij zijn voortdurend op zoek naar talent en dat gaat voorlopig niet veranderen.’
Een kanttekening daarbij is natuurlijk wel dat zulke investeringen grote budgetten vereisen. ‘Niet elke facilitator zal die investeringen aankunnen’, zegt een oudgediende uit de televisiewereld. ‘Grote bedrijven als Videohouse of Outside Broadcast wel, omdat ze ondertussen deel uitmaken van grote internationale groepen. Maar voor veel kleinere bedrijven gaat dit waarschijnlijk te hoog gegrepen zijn.’
Datacentrum à la Facebook en Google
Blijft natuurlijk de hamvraag: waar gaat het allemaal naar toe? Hoe ziet de evolutie over vijf of tien jaar eruit? ‘Over vijf of tien jaar is heel Medialaan één groot datacentrum à la Google en Facebook’, zegt Van Vlem. ‘We zullen dan quasi zonder dedicated hardware werken, maar we draaien dan puur op software. Het is dan 100 procent een it-verhaal geworden: alles draait in de cloud op virtuele machines en capaciteit schalen wordt een kwestie van op een paar knoppen drukken. Cameraploegen komen ook niet meer ‘binnen’: die werken volledig autonoom op afstand en sturen alles door via 5G. Zo wordt het niet alleen bij ons, hoor: voor de VRT is het hetzelfde verhaal. De toekomst behoort toe aan wie het best met software overweg kan, die zit op rozen.’