Vanuit Frans-Guyana, gelegen aan de noordkust van Zuid-Amerika, heeft de ESA (het Europese Ruimtevaartcentrum) vier nieuwe satellieten gelanceerd voor het Galileo-navigatienetwerk. Op die manier zijn nu tweeëntwintig van de dertig sondes voor Galileo in een baan om de aarde gebracht.
Met Galileo wil Europa een alternatief bouwen voor het gps-systeem, dat eigendom is van het Amerikaanse leger. In tegenstelling tot gps(en tot het Russische Glonass-systeem bijvoorbeeld) is Galileo ook expliciet bedoeld voor civiele toepassingen. Het moet niet alleen navigatie van schepen en auto’s verbeteren, ook reddingsdiensten kunnen de gegevens gebruiken bij zoekacties. Op lange termijn moet Galileo het bijvoorbeeld mogelijk maken dat vliegtuigen volledig autonoom kunnen landen met de automatische piloot.
De dertig satellieten waaruit het volledige netwerk bestaat (waarvan er zes als reserve gebruikt worden), hangen in een baan om de aarde op 23.000 kilometer hoogte. Van die dertig zijn er nu tweeëntwintig gelanceerd. Het is daarmee het grootste ruimtevaartproject dat de ESA al op zich nam. Een satelliet weegt ongeveer 700 kilogram.
De totale kostprijs voor het project ligt op zo’n vier miljard euro voor de bouw van de satellieten en de lanceerkosten. De exploitatie van het netwerk komt op nog eens achthonderd miljoen euro per jaar.