Toen ik niet zo lang geleden met een Australiër aan de praat raakte over biometrie – dat overkomt me wel eens – vroeg hij me oprecht verbaasd: 'Waarom maken jullie zoveel drukte over het probleem van grensbewaking? Wij hebben gewoon alles met biometrie opgelost.' Nog nooit was een ‘duh’ zo voor de hand liggend als antwoord: 'Ja, jullie zijn een eiland. Duh.'
Binnen en buiten Europa is het gewoon stukken moeilijker om exact te weten wie het land binnenkomt en weer verlaat, of je nu biometrie gebruikt of niet. Schepen en vliegtuigen maken het relatief eenvoudig om biometrie te gebruiken – vingerafdrukken, gezichtsherkenning, … – omdat de reizigers één voor één het land kunnen worden binnen- en buitengelaten. Dat wordt een heel andere opgave als een uitgebreid wegennet, al dan niet gecontroleerd, miljoenen reizigers de kans biedt om de grenzen te overschrijden.
Niet direct afschrijven
Natuurlijk moet je biometrie niet afschrijven als extra hulp voor grenscontrole alleen omdat het niet bij alle vormen van transport gemakkelijk toe te passen is. In luchthavens bijvoorbeeld, biedt deze technologie heus nog wel toegevoegde waarde. Niet alleen voor een vlot verloop van grenscontroles en extra beveiliging, maar ook bijvoorbeeld voor de optimalisatie van de passagiersstromen.
Daar zijn luchthavens zelf vragende partij voor: als het volstaat om langs een geautomatiseerd en vlot werkend controlepunt te stappen om de grenscontroleformaliteiten te vervullen, wordt het voor de reiziger al meteen wat aangenamer. Bovendien houden ze dan meer tijd over om de horeca en de winkels in de luchthaven te bezoeken, wat mee bijdraagt tot het positieve imago van de luchthaven in het algemeen (en geld in het laatje brengt voor de luchthavenbedrijven).
Maar het zijn niet enkel de passagiers en de luchthaven zelf die hun voordeel kunnen doen met de huidige biometrische en andere technologische hulpmiddelen. Ook de grenscontrole-autoriteiten kunnen efficiënter en veiliger werken met de huidige mogelijkheden tot samenwerking, die de uitwisseling van passagiersgegevens tussen verschillende diensten en verschillende landen kunnen stroomlijnen. Helaas blijven veel van deze technische mogelijkheden op dat vlak voorlopig goeddeels onbenut, omdat vrijuit delen van deze gegevens nog vaak door wetten en procedures onmogelijk wordt gemaakt.
Privacy-gerelateerde argumenten
Vaak gebeurt dit op basis van privacy-gerelateerde argumenten. De vraag die dit oproept is echter: in hoeverre is mijn privacy in het geding als mijn gegevens al bekend zijn bij de autoriteiten van één land, en deze die gegevens willen delen met een ander land. Moeten we de EU voor grensbewaking niet beschouwen als één land? In dat geval is er eigenlijk geen sprake meer van ‘delen’ van gegevens met een andere autoriteit, maar van doorsturen van deze informatie naar de juiste instantie. En zo kan ervoor worden gezorgd dat ik onbezorgd en veilig(er) op reis kan gaan.
De laatste tijd zijn vanuit de EU wel een aantal initiatieven in die richting gestart, die kunnen bijdragen tot een optimale reisbeleving. Want laten we eerlijk zijn: gedurende een (vlieg-)reis, moet je als reiziger sowieso al heel wat informatie prijsgeven: ticket, paspoort, boarding pass… En dat enkel voor een bewijs dat je als persoon toegang hebt tot een bepaalde plaats. Kan dit niet simpeler? Zodat je inderdaad al van je reis kan genieten zodra je je koffers hebt gepakt, wetend dat alle barrières die je moet nemen (inchecken, douane, controle…) op de hoogte zijn van je komst, en je niet telkens opnieuw lastig vallen met steeds terugkerende vragen en controles? Zodat ze zich kunnen concentreren op die gevallen die werkelijk een probleem zijn? Is dit echt te veel gevraagd?