Onzekerheid heerst over de toekomst van het Sparc-processorplatform en bijbehorend Solaris-besturingssysteem. Een roemrijk verleden geeft geen garanties voor de toekomst.
De zon komt op, de zon gaat onder. Kenners weten dat Sun heeft gezorgd voor veel groei en bloei in de ict-wereld. Naast het veelgebruikte – en ooit veel verder reikende – Java heeft die oude computerleverancier ook op andere gebieden veel innovatie gebracht. Zo heeft het de concurrentie aangejaagd met zijn eigen Unix-werkstations en -servers. Onderscheidende elementen daarin waren de zelfontworpen Sparc-processors en het zelf ontwikkelde Solaris-besturingssysteem.
Software overtroeft hardware
Daarmee heeft Sun het opgenomen tegen oorspronkelijke hardwarespelers als IBM, DEC, HP, SGI, Apollo Computer en Next (van Steve Jobs). Daarnaast heeft Sun ook geconcurreerd met softwarespelers, die deels diezelfde hardwareleveranciers waren en deels de ooit-nieuwe pure softwareproducenten, zoals Microsoft en Oracle. Laatstgenoemde heeft begin 2009 de ict-wereld geschokt met zijn overname van Sun. Daarmee heeft het IBM afgetroefd, die ook interesse had in de gevallen concurrent.
Nu, zo’n zeven jaar nadat Sun is opgeslokt door Oracle, gaan er berichten rond dat een deel van de overgenomen technologie wordt geëuthanaseerd. Een stille reorganisatie zou hardware-ingenieurs en os-ontwikkelaars grotendeels de deur uitdoen en daarmee de toekomst voor Sun-servers afkappen. Computable heeft navraag gedaan bij eigenaar Oracle over de alarmerende berichten en over de plannen voor Sparc en Solaris. ‘Geen commentaar’, luidt echter de officiële reactie.
Het lot van de krachtige, eigen processors en het bijbehorende Unix-platform is dan ook ongewis, met een somber vooruitzicht. Dit ondanks het roemrijke verleden, dat alweer enige tijd terug is. De teloorgang van Sun was al ingezet vóór de overname door Oracle, mede door de haast academische aard van ict-leverancier Sun die het qua commercie minder goed deed dan die latere opkoper.
Internethype 1.0
Sun heeft weliswaar goede en soms ook superieure technologie ontwikkeld en op de markt gebracht. Daarbij dankt het zijn hoogtijdagen voor een deel aan de oorspronkelijke internethype in de jaren negentig. De markt voor servers, om websites op te draaien, heeft toen een enorme boom doorgemaakt, waarbij traditionele Unix-machines voor velen te duur of functioneel ongeschikt waren. Sun wist hier goed op in te spelen.
Het tegenwoordig alom gebruikte Linux was toen nog geen valide optie. Suns Unix-variant Solaris bestond weliswaar sinds de initiële release in 1993 ook al voor x86-processors, maar dat chipplatform speelde toen nog geen grote serverrol. Computers met x86-processors (tegenwoordig de industriestandaard) misten namelijk bepaalde mogelijkheden voor betrouwbaarheid en schaalbaarheid.
Naast processor- en serverontwerp speelt het besturingssysteem hierbij een flinke rol, dus er kan gesproken worden van een kip-ei probleem. Tenminste, kip-ei voor partijen als Intel en Microsoft. De eigen aanpak van Sun legde het geen windeieren, aanvankelijk dus. ‘Wij zijn de dot in dot-com’, luidde de marketingslogan, grotendeels terecht. Het bedrijf kwam echter in de problemen toen de dotcomhype eenmaal bekoelde en de goedkopere concurrentie van Linux en x86 volwassener werd.
Eigenheid en design
Lange tijd heeft Sun nog een voorsprong behouden dankzij zijn technologische voorsprong met Sparc en Solaris. Die twee producten kenmerken ook de eigenheid van het bedrijf en de focus op zelfontwikkelde technologie. Beide ‘karaktereigenschappen’ zijn terug te voeren naar de bedrijfsoorsprong in 1982 en het debuut van het eerste krachtige workstation: de Sun-1.
De fabrikant had voor die machine een krachtig, eigen processorbord ontworpen, rondom de toen veelgebruikte Motorola 68000-processor. Dit bord bracht onder meer superieur geheugenbeheer en maakte multitasking mogelijk. Het zaadje van de Sun-1 bleek succesvol en heeft geleid tot een reeks workstations, servers en vervolgens ook een eigen processorontwerp.
Tegen de tijd van de Sun-4 generatie anno 1987 hadden Suns techneuten de chipontwikkeling van Motorola ondermaats bevonden en waren ze zelf een beter alternatief gaan ontwerpen. Het resultaat was een fonkelnieuwe 32-bit risc-processor (reduced instruction set computing): de Sparc (Scalable Processor Architecture).
ICT-fundamenten
Op de Sparc draaide Sun eerst zijn eigen Unix-variant SunOS, dat was gebaseerd op BSD Unix (Berkeley Software Distribution). Dat besturingssysteem is mede ontwikkeld door computerwetenschapper Bill Joy, toenmalige student aan de beroemde Berkeley-universiteit en één van de mede-oprichters van Sun.
Vanaf 1992 is SunOS omgedoopt in Solaris, mede omdat het vanaf de toen uitgebrachte versie (5.0) niet langer was gebaseerd op BSD. De ondergrond voor het vernieuwde besturingssysteem was Unix System V Release 4 (SVR4). Deze nieuwe Unix-variant was ontwikkeld door Sun in samenwerking met de befaamde Bell Labs van telco AT&T; de oorspronkelijke maker van Unix.
In de loop der jaren heeft Sun het eigen Sparc- en Solaris-platform uitgebouwd, maar daarbij wel geflirt met x86, met Linux en zelfs met risc-alternatief Itanium. Sinds begin deze eeuw leverde Sun wel Linux-servers, in huis gehaald door de succesvolle appliance-maker Cobalt Networks te kopen. Twee jaar later is daar een eigen lijn Linux-servers op gevolgd, draaiend op x86-chips.
Dit was een defensieve zet, bedoeld om ook de onderkant van de servermarkt te kunnen bedienen. De gedachte was namelijk dat de combinatie van het eigen Sparc en Solaris beter zou blijven dan de low-end concurrentie van Linux en (32-bit) x86-chips. De geschiedenis heeft echter anders uitgepakt, mede door het doorzetten van technologietrends waaraan Sun zelf zijn opkomst te danken heeft.
Besturingssystemen en processors groeiden op en vormden nieuwe ict-fundamenten. Zo ontpopte Linux zich als goedkoop Unix-alternatief en gaf AMD’s ontwikkeling van 64-bit extensies 32-bit x86-chips aanmerkelijk meer in hun mars. Deze combinatie bracht prijsvoordeel en een goed-genoeg niveau voor een groeiende groep ict-afnemers.
Voorsprong versus timing
Sun heeft deze ontwikkelingen niet geheel genegeerd, maar er wel te laat op gereageerd. Het heeft in 2005 nog Solaris 10 voorzien van support voor de semi-64-bit x86-processors die AMD en inmiddels ook Intel uitbrachten. Suns eigen risc-processor was toen al jaren volwaardig 64-bit: de Sparc V9 debuteerde in 1993 met een 64-bit architectuur. Het wachten was vervolgens nog op Solaris 7 dat anno 1998 ook op os-niveau 64-bit support bracht.
De ict-leverancier claimde daarmee een voorsprong van zeker drie jaar op concurrent Microsoft te hebben. Deze en andere claims waren meer dan marketing of grootspraak. Sun liep op vele fronten voor de muziek uit, terwijl het ondertussen leed onder erosie van zowel zijn processorplatform als ook zijn besturingssysteem. Zie maar de vroege ontwikkeling van processors met vele cores, mede met oog op het (relatief) terugdringen van energieverbruik. Zie ook een van Apple afgekeken migratiemogelijkheid in 2007. Zie ook de omarming van Linux. Mede-oprichter en ceo Scott McNealy heeft de Linux-liefde nog belijd door verkleed als pinguin (Linux’ mascotte) ten tonele te verschijnen.
Uiteindelijk hebben voorsprong, goede technologie, flirts met x86-64 en een getroubleerde affaire met Intels Itanium, plus de late Linux-acceptatie het tij niet weten te keren. De overname door Oracle heeft dat niet fundamenteel veranderd. Prijsniveau, massabereik en andere factoren spelen mee voor marktsucces, zoals wel vaker is gebleken in de ict-historie.
Mogelijk zijn Sparc en Solaris nog niet uitgespeeld, maar het zonlicht schijnt minder fel achter de wolken. Het ziet er naar uit dat Oracle komende maand op zijn Open World-conferentie cloudplannen voor Solaris en Sparc onthult, met daarbij emulatie van Sparc op x86-processors als optie voor Solaris-software.