Toen ik enkele maanden geleden in het Chinese Shenzhen – een stad met meer inwoners dan België – mijn kredietkaart bovenhaalde, keek de verkoper vreemd op. ‘No pay with phone, sir?’ Want dat doen ze in China allemaal. Ze betalen met apps op hun smartphone.
Als je daar – zoals ik toen – een kaart bovenhaalt, ben je old school. Chinezen betalen vandaag onder andere met WeChat of met AliPay. Ze scannen met hun telefoon een code en hup, klaar is kees.
Ik heb toen maar niet verteld dat we in onze Belgische supermarkten tot voor kort nog met papieren maaltijdcheques afrekenden. Voor hen staat zoiets waarschijnlijk gelijk als dat je met kamelen zou betalen. Of met schelpen.
Digitaal China
In China zorgde onze gids de hele tijd voor een mobiele internetverbinding, en dit door te suggereren om onze smartphone te connecteren op de mobiele hotspot van zijn eigen smartphone. Ik denk niet dat deze aanpak bij ons al gebruikelijk is onder gidsen.
De ervaring in China had, zag ik onlangs ook op papier bevestigd. Alles wat digitaal China is, zet wereldwijd zijn opmars verder. En wij Europeanen kijken ernaar.
In de jaarlijkse Top 100-lijst van de grootste it-leveranciers zijn de grootste stijgers van Chinese komaf: Alibaba (de Chinese Amazon), Tencent (de Chinese Facebook) en Huawei (de Chinese Samsung).
Vooral de opmars van die laatste is opmerkelijk. Huawei haalt intussen al meer omzet dan it-kleppers als Cisco, Accenture, SAP of Facebook. Dat is voor een flink stuk te wijten aan hun smartphones. In die markt groeide het bedrijf van vijf procent wereldwijd marktaandeel in 2014 naar negen procent, en dit in amper twee jaar tijd.
Huawei komt hiermee (stilaan) in de buurt van de grote twee, Apple en Samsung wiens marktaandeel daalt. Apple gaat in twee jaar van 25 naar twintig procent, ook al blijft het met ruime voorsprong de winstgevendste fabrikant.
Ook Samsung daalt licht in marktaandeel. Het was tijdlang de grote Apple-uitdager maar lijkt – mede door de ontploffingsproblemen met de Galaxy Note 7 – toch wat van zijn momentum te hebben verloren.
Big Four in smartphones
Als ik vier à vijf jaar geleden over marktaandelen in de zakelijke smartphone-markt schreef, had ik het steeds over de Big Four: Apple, BlackBerry, Nokia en Samsung. Vandaag is Blackberry van de kaart geveegd en is Nokia gekocht door Microsoft (om daarna ook van de kaart te zijn geveegd). De Big Four is een Big Three geworden, met Huawei als ambitieuze nieuwkomer.
Maar de strijd in deze markt wordt niet zozeer geleverd in bedrijven. Het is de consument die voor een groot stuk de toekomst bepaalt. Uit de Huawei-toestellen die ik de voorbije maanden in handen had (zoals de P8 en de Mate9), blijkt alvast dat de Chinese fabrikant een sprong voorwaarts maakte. De deal van Huawei met het Duitse Leica is daar een voorbeeld van.
De Mate9 heeft bijvoorbeeld een goed scherm (wel groot, iets waar Chinezen overigens tuk op zijn), een krachtige batterij en mooie fotocamera, waarmee het zich duidelijk positioneerde als een alternatief voor de Samsung Galaxy Note 7. De strijd is open. En dan heb ik het nog niet over die andere Chinese fabrikanten die staan te trappelen.
Staatsbedrijf
Op zich is het opvallend. Terwijl onlangs in dit land op politiek niveau werd beslist dat een Chinese staatsbedrijf State Grid bij ons niet mag participeren in energiebedrijf Eandis, sijpelt Chinese technologie langs alle ramen en deuren naar binnen.
Huawei deed dit als netwerkleverancier. Eerst met it-apparatuur (servers, storage, switches,…) en sinds kort volop met mobiele toestellen. En hoewel Huawei geen staatsbedrijf is (vooral de werknemers zijn de eigenaars), maken onder meer Amerikaanse beleidsmakers zich zorgen over de banden tussen het bedrijf en de Chinese overheid.
The best is yet to come. De drie grootste Chinese smartphonefabrikanten – Huawei, Oppo en Vivo – doen het vandaag met een gezamenlijk marktaandeel van 24 procent (vorig jaar tezamen nog geen zeventien procent!) een stuk beter dan marktleider Apple.
Wie houdt de Chinezen nog tegen? ‘Yes sir, we pay with phone. Probably a Chinese one.’