De Europese Commissie (EC) heeft sociale-mediabedrijven uit de Verenigde Staten op het matje geroepen. In een gesprek met afgevaardigden van Facebook, Twitter en Google+ is de bedrijven te verstaan gegeven dat ze zich moeten houden aan Europese consumentenregels. Ook doen ze volgens de EC te weinig aan fraude- en diefstalbestrijding.
Zo moeten de bedrijven bij een geschil met een burger bijvoorbeeld vertegenwoordigd zijn in de lidstaat van die burger. Nu verwijzen de bedrijven in hun voorwaarden vaak naar een rechter in een Amerikaanse staat. Ook moeten consumenten in klare taal worden geïnformeerd over de gebruikersvoorwaarden. De Europese Commissie en de consumentenorganisaties van lidstaten vinden dat dit nu onvoldoende gebeurt.
Op donderdag 16 maart 2017 zijn de consumenteninstanties van de Europese Unie (EU) en de EC met de Amerikaanse sociale-mediabedrijven bijeengekomen om te horen welke oplossingen de sector voorstelt en deze te bespreken. De bijeenkomst vond plaats nadat in november vorig jaar Facebook, Twitter en Google+ per brief erop zijn gewezen dat sommige gebruiksvoorwaarden niet in overeenstemming zijn met het EU-consumentenrecht dat strikter is dan de Amerikaanse regels.
De bedrijven moeten binnen een maand gedetailleerde maatregelen uitwerken die voldoen aan Europese consumentenregels. De sociale-mediabedrijven mogen consumenten bijvoorbeeld niet het recht ontzeggen naar de rechter te stappen in de lidstaat waar zij wonen. Gesponsorde inhoud mag niet sluiks worden aangeboden, maar moet duidelijk herkenbaar zijn als commerciële content. Ook mogen gebruiksvoorwaarden niet worden gebruikt om de sociale-mediabedrijven de onbeperkte bevoegdheid te geven om naar eigen goeddunken inhoud te verwijderen.
Fraude en oplichting
De EC wil ook dat de bedrijven een halt toeroepen aan fraude en oplichting. ‘Zodra sociale-mediabedrijven weten dat er op hun website sprake is van oplichting en fraude waarvan consumenten de dupe zouden kunnen worden, dienen zij de betrokken inhoud te verwijderen.’
De commissie vindt dat nationale consumentenbeschermingsinstanties moeten beschikken over een kanaal voor rechtstreekse en gestandaardiseerde communicatie om wanpraktijken (zoals inbreuken op de richtlijn, oneerlijke handelspraktijken en de richtlijn consumentenrechten) aan sociale-mediabedrijven te kunnen melden en inhoud te laten verwijderen.
‘Pak fraude aan’
Eurocommissaris Jourová: ‘Sociale media zijn een onderdeel geworden van ons dagelijks leven en een meerderheid van de Europeanen maakt er regelmatig gebruik van. Aangezien sociale online-netwerken steeds belangrijker worden, is het tijd om ervoor te zorgen dat ook deze sector zich houdt aan onze strenge EU-regels, die de consument moeten beschermen tegen oneerlijke praktijken.’
De Tsjechische commissaris voor consumentenrecht vindt het onaanvaardbaar dat een Europese consument een beroep moet doen op een rechtbank in Californië om een geschil te beslechten. ‘We kunnen evenmin aanvaarden dat gebruikers het recht wordt ontzegd om online-aankopen te herroepen. Sociale media moeten ook meer verantwoordelijkheid nemen bij de aanpak van oplichting en fraude op hun platforms.’
Jourová liet tot besluit weten dat sociale-mediabedrijven vanaf vandaag een maand de tijd om oplossingen te bedenken om aan de EU-voorschriften te voldoen.