Organisaties die hun applicatielandschap geschikt maken voor de cloud, doen dat het beste in drie stappen. Om de vragen en uitdagingen die tijdens de migratie ontstaan het hoofd te bieden, speelt performance monitoring een cruciale rol.
Klanten vertellen mij regelmatig dat de cloud door hen wordt gezien als onderdeel van hun digitale transformatiestrategie. Dat kan de migratie naar een publiek, privaat of hybride cloudplatform zijn. In elk geval verkent vrijwel elk bedrijf momenteel in deze mogelijkheden of investeert hier al in.
De resultaten van nieuw onderzoek uitgevoerd door O’Reilly Media verbazen dan ook niemand: 94 procent van de respondenten noemt migratie naar cloudtechnologie de belangrijkste strategie voor de komende vijf jaar. Het vaakst wordt gemigreerd naar een publieke clouddienst.
Raamwerk voor 3 fasen
Het handigste is dan om een raamwerk met drie fasen te ontwikkelen waarin organisaties zich bevinden als ze stappen zetten naar een applicatieomgeving die cloud-native is. Deze drie fasen zijn:
Eerste fase: de bestaande applicaties migreren naar een gevirtualiseerde infrastructuur, met een lift-and-shift aanpak. Er wordt gezorgd voor een geautomatiseerde, continue integratie en/of een continue applicatiepijplijn.
Tweede fase: grote omvangrijke applicaties – ook wel monolieten genoemd – worden opnieuw ontworpen en gebouwd op basis van een microservicearchitectuur.
Derde fase: gebruik van dynamische, flexibel schalende microservices binnen de software-defined cloudplatformarchitectuur.
In deze digitale reis speelt digitale performance monitoring een essentiële rol. In elke fase ontstaan nieuwe vragen en uitdagingen, waarbij monitoring op feiten gebaseerde antwoorden geeft. Een paar voorbeelden:
Fase 1: de eerste stappen naar de cloud
Een cloudmigratieproject vereist goede voorbereiding. In ons onderzoek noemen respondenten de grootste uitdaging het op de hoogte zijn van alle applicaties die draaien in de organisatie, en de afhankelijkheden van die applicaties in de bestaande omgeving. Het zorgt voor grote risico’s als een organisatie die niet in kaart heeft. Het is daarom een belangrijke stap in het cloudmigratietraject. Monitoringssoftware kan helpen bij het automatisch in kaart brengen van de bestaande afhankelijkheden van een applicatie en de functies die door een monoliet worden aangeroepen. Gedetailleerde prestatiemetingen kunnen ondersteunen bij een juiste capaciteitsplanning.
De uitdaging die daarna wordt genoemd, is het waarborgen van service level agreements (sla’s) voor, tijdens en na de migratie. Moderne monitoringsoplossingen tonen de prestaties over verschillende datacenters naast elkaar. Dit garandeert continuïteit bij een hybride implementatie; het geeft zicht op zowel de oude als nieuwe implementaties, waarbij problemen tijdens de uitrol in de nieuwe omgeving worden opgelost.
Fase 2: de eerste implementaties, vanuit de cloud-native aanpak
Starten met het migreren van grote legacy-applicaties naar microservices kan een uitdaging zijn. Wij denken dat de beste aanpak is om geleidelijk kleine delen van de monolieten te migreren. Omdat de infrastructuur en applicaties steeds flexibeler worden, zoeken organisaties een centrale monitoringsoplossing met continue opsporing, modelering, monitoring en analyses. Geavanceerde monitoringsoplossingen bieden een geïntegreerde databron voor gedistribueerde dynamische systemen. Ze identificeren proactief performanceknelpunten en wijzen binnen luttele seconden de root cause oftewel grondoorzaak van lopende prestatieproblemen aan.
Fase 3: Flexibele microservices
In een zeer dynamische cloudomgeving is niets meer statisch. Alles kan op elk moment en tegelijkertijd worden verplaatst en op- of afgeschaald, afhankelijk van de benodigde capaciteit. Daarom zijn doorlopende automatische opsporing en instrumentatie, systeemstatusbeheer, kunstmatige intelligentie en voorspellende monitoring onmisbare functies van een flexibele en intelligente monitoringsoplossing.